[column width=”61%” padding=”6%”]
Tussenstop in Maleisië
Dinsdag 9 maart 2010. Kuala Lumpur, Maleisië.
Vanuit Australië aangekomen in Kuala Lumpur in Maleisië, besluiten we eerst een snelle hap te nemen op het vliegveld. Daarna gaan we met het pendelbusje naar het Tune Hotel, een paar honderd meter van het vliegveld. Het Tune hotel is een echt budgethotel. In de kamer staat een tweepersoonsbed met een meter ruimte er omheen. Er zit ook nog een badkamer/wc bij van twee bij één meter. Bovendien is het niet helemaal spik en span, maar voor een paar tientjes per nacht zit je wel op een steenworp afstand van het vliegveld. Dit is ook het enige hotel op zo’n korte afstand van de luchthaven. We hebben twee kamers geboekt. Eén heeft nog wat problemen met de airco. Maar als die weer gemaakt is door één monteur met vier opzichters (ja, het blijft Azië) gaat Marjan met Morris in de ene kamer en Mayra deelt met mij de andere kamer. Morgenvroeg vertrekken we naar Java. We hebben er zin in.
Kipsaté
Woensdag 11 maart 2010. Yokyakarta, Java, Indonesië.
We vertrekken ’s ochtends vroeg vanuit ons budgethotelletje in Kuala Lumpur en laten ons met een bus afzetten bij het vliegveld. We zijn wat aan de late kant, maar na alle controles en ander gedoe komen we nog op tijd aan voor het boarden van het vliegtuig begint. De vlucht van 2 ½ uur stelt naar onze begrippen niet veel voor en voor we het weten zijn we geland in Yogyakarta op het Indonesische eiland Java.
De douane neemt wel de nodige tijd in beslag. Onze vingerafdrukken moeten zelfs worden gescand. Maar als we hier eenmaal doorheen zijn gaan we net buiten het vliegveld, eerst een bakkie doen om de omgeving even op ons in te laten werken. We worden al snel aangesproken door een aantal taximannetjes die ons wel naar onze bestemming willen brengen. Ze verwijzen ons naar hun ticketoffice om een kaartje te kopen. We denken dat het goedkoper kan dan met zo’n toeristentaxi, dus we gaan op zoek naar een taxi waar we op de meter mee kunnen naar ons guesthouse.
Als ik de eerste keer een taxi aanhoud wordt ik echter dwarsgezeten door een toeristentaximannetje en de taxichauffeur kiest eieren voor z’n geld. We willen het nog niet opgeven en gaan op zoek naar een andere taxi. Als ik nog sta te praten met een mannetje met een taxibusje heeft Marjan al een taxi geregeld. We stappen in en laten ons naar het Prambanan Guesthouse brengen. We hebben niet gereserveerd, maar we gaan er vanuit dat dit niet nodig is in het regenseizoen en dat blijkt te kloppen, want na een taxirit van toch zo’n twaalf kilometer kunnen we snel inchecken in ons nieuwe huisje.
Het Prambanan Guesthouse is een mooi guesthouse met een prachtige tuin in een soort binnenplaats met een zwembad. We komen hier vroeg in de middag aan en pakken eerst onze spullen een beetje uit en gaan een bakkie koffie drinken bij de receptie. Het weer is tot nu toe prachtig, maar als we onze koffie op hebben is de lucht plotseling dichtgetrokken en begint het te regenen en te onweren. Het komt werkelijk met bakken uit de lucht. We hopen dat het snel voorbij zal zijn, maar helaas houdt de regen aan. We zijn inmiddels wel erg hongerig geworden, maar er is geen doorkomen aan. We eten in onze kamer de laatste crackers en zoetigheid die nog in onze tassen zit. Na anderhalf uur stortregen wordt het weer droog. We gaan snel op zoek naar een restaurant. Aan de andere kant van de weg, tegenover ons guesthouse zit een aardig restaurant. We krijgen een lekker diner. Met name Morris is helemaal wild van de kipsaté. ’s Avonds gaan we vroeg naar bed om een beetje bij te komen van de anderhalve reisdag.
Naar het paleis van de sultan en de vogeltjesmarkt
Donderdag 11 maart 2010. Yokyakarta, Java, Indonesië.
We willen nu ook wel eens wat van de omgeving zien, dus vanochtend gaan we op weg naar het voormalige paleis van de sultan. We worden op straat direct aangesproken door een becak (fietstaxi) rijder en na wat onderhandelen spreken we een prijs af van ongeveer zestig eurocent voor twee becak’s per uur. Wat een heerlijk land is dit toch. Het is wel een beetje decadent om je rond te laten rijden in zo’n fietstaxi, maar het gemiddelde inkomen hier is niet zo hoog en veel toeristen, maar ook lokale mensen, maken gebruik van de becak’s, dus waarom wij niet? We laten ons eerst bij het paleis van de voormalige sultan afzetten. We kopen een kaartje bij een bewaker in een prachtig saronguniform. We krijgen een tolk toegewezen die Nederlands spreekt. Het is een oud mannetje met een glazen oog in wederom een prachtig uniform en een kris (mooie dolk) op zijn rug. Hij weet het mooi te vertellen en kan zelfs een paar sinterklaasliedjes voor de kinderen uit zijn mouw schudden.
Het paleis is op zich niet zo indrukwekkend. Er speelt een groot gamalan orkest, wat op zich wel leuk is, maar de melodie is soms ver te zoeken. Wat verder wel leuk is, is dat de sultan in Leiden gestudeerd heeft en de Nederlandse cultuur zit dus behoorlijk verweven in de gekoesterde ‘schatten’ van het museum. Wel apart dat je zo veel Nederlands tegenkomt op onze eerste dag in Indonesië, alhoewel ik niet weet of we nou zo trots moeten zijn op ons verleden in dit land. Als Marjan onze gids hierover vragen stelt zegt hij dat de Indonesische bevolking niet veel slechte gevoelens meer heeft jegens de Nederlanders. Zo hij het zelf zegt: ‘De geschiedenis zijn we kwijt’. Indonesië lijkt meer bezig te zijn met het heden en de toekomst.
Na het bezoek aan het paleis gaan we met de becak naar de vogelmarkt. De becakrijders hebben keurig op ons gewacht. De vogelmarkt is een bonte verzameling van kwetterende vogels. Als we een stuk over de markt hebben gelopen komen we ook andere dieren tegen. Zo zien we kikkers, slangen (waaronder een paar grote jongens), vleermuizen (schijnen goed tegen astma te werken) en apen. De hokjes zijn erg klein en we worden er niet echt blij van. Als ik samen met Mayra naar een paar aapjes kijk, wijst ons fietstaximannetje ons op een grote zak. Er schijnt een slang in te zitten van wel een paar meter lang. Uitkijken geblazen dus. We instrueren de kinderen dat ze nergens aan mogen komen en bij ons moeten blijven.Deze markt staat wel in schril contrast met wat we in Australië hebben gezien, bijvoorbeeld in de Australian Zoo waar allerlei projecten worden gelanceerd om bedreigde diersoorten te redden.
De kinderen zijn moe van al het lopen, dus we laten ons door onze becakrijders weer naar huis brengen. Onderweg valt Mayra al in slaap. Eenmaal terug in het hotel gaat het al snel weer beter met de energie van de kids, dus na een late lunch gaan we weer op pad. Onze becakrijders staan ons al op te wachten en voor een afgesproken bedrag brengen ze ons naar de Malioboro, de grootste winkelstraat van Yogya. We lopen hier een tijd rond en kopen alvast onze eerste Indonesische souvenirs. De kinderen beginnen het wel een beetje zat te worden en even later valt Mayra in de buggy en Morris op mijn rug in slaap. We besluiten een taxi terug naar het hotel te pakken waar de kids al snel in dromenland zijn. We moeten allemaal nog even wennen aan het andere ritme en de temperatuur, maar we vermaken ons prima.
Naar de Borobudur en de Prambadan tempels
Vrijdag 12 maart 2010. Yokyakarta, Indonesië.
We gaan vroeg uit de veren, want we hebben een auto met chauffeur geregeld die ons vandaag naar de Borobudur tempel en naar de Prambadan tempels gaat brengen. Rond half zes gaan we op pad en ruim een uur later komen we aan bij de Borobudur. Het is nog vroeg, dus de verkopers (die hier nogal agressief schijnen te zijn) voor de tempel zijn nog niet zo actief. We nemen ook een gids om ons het nodige te laten te vertellen. De Borobudur is een Boeddhistische tempel die al stampt uit de negende eeuw. Ons reisboek vertelt ons dat er in die tijd nog geen enkele kathedraal is gebouwd in Europa. Wel indrukwekkend. Onze gids vertelt ons allerlei interessante gegevens over de Borobudur, maar bij is helaas niet altijd goed verstaanbaar. Dit mag de pret echter niet drukken, want de Borobudur is een imposant bouwwerk. Met name de stupa’s op het bovenste niveau zijn erg indrukwekkend.
Een paar leuke weetjes: In elke stupa staat/stond een Boeddha, aan elke van de vier kanten van de tempel heeft Boeddha een andere positie met de bijbehorende betekenis. Na de rondleiding kijken we nog even rond en lopen dan weer terug. Het begint al aardig warm te worden en de kindjes hebben er ook wel genoeg van. Op de terugweg worden we belaagd door een paar verkopers, maar met name door één vrouw die zich helemaal in ons vast bijt, omdat Marjan enigszins heeft laten weten interesse te hebben in de poppen die ze verkoopt. Marjan kan hier niet zo goed tegen en weet niet wat ze hier mee aan moet. Uiteindelijk schudden we haar van ons af. De verkopers rond de Borubudur hebben met hun agressieve verkooptechnieken niets aan ons kunnen verdienen.
Eenmaal terug bij de auto gaan we snel op pad naar de Prambanan tempels. Dit is weer ongeveer een uur rijden en al snel slapen de 3 M’en. Morris houdt het nog het langst vol, maar ook hij gaat onder zeil. De Prambanan tempels zijn kleiner en overzichtelijker dan de Borobudur. Ze bestaan eigenlijk uit een verzameling tempels van verschillende godsdiensten. De grootste en meest belangrijkste zijn de Candi tempels. Dit zijn – naast een paar kleinere tempels – de grootste en belangrijkste Hindoeïstische tempels. Naast de mooi versierde buitenkant van de tempels staan in de tempels ook nog een aantal standbeelden die diverse hindoestaanse goden laten zien. Helaas is de grootste tempel gesloten door de schade die nog is overgebleven van de grote aardbeving in 2006. Bij de ingang staat een studente die ons graag rond wil leiden. Het is een erg vriendelijk meisje waar we al snel van gecharmeerd zijn. Ze doet erg haar best en voelt zich zichtbaar op haar gemak bij ons. Ze vertelt een paar interessante feitjes over de tempels en verbaast zich er over dat wij het zo warm hebben. Ze heeft zelf een hoofddoek, jasje met lange mouwen en spijkerbroek aan en lijkt geen enkele last van de warmte te hebben. We geven haar een aardige fooi en gaan weer naar onze chauffeur. We kopen een mooi schilderijtje op een soort tegel voor Mayra waar tekenfilmfiguur Dora en Yogyakarta bij elkaar komen.
Op de terugweg is onze chauffeur een stuk minder spraakzaam. Waarschijnlijk omdat we later zijn dan gepland en nu geen tijd meer hebben om zijn kampong te bezoeken. Jammer dan. Terug in het hotel gaan we nog een hapje eten aan de overkant waar Morris wederom smult van de kipasaté en dan duiken we het zwembad in. Morris heeft het helemaal te pakken met zijn duikbril. Hij springt vanaf de kant tot halverwege het zwembad en het lijkt hem niet uit te maken of hij kopje onder gaat. Als ik onderwater naar hem zwaai, zwaait hij zelfs terug! Hij weet van geen ophouden.
Naar het waterpaleis en souvenirs kopen
Zaterdag 13 maart 2010. Yokyakarta, Java, Indonesië.
Na een trage start van de dag gaan we naar het waterpaleis. We laten ons weer brengen met de becak. Het waterpaleis is het zwembad van de voormalige sultan. Hij hield er zo’n 35 vrouwen op na, dus er zijn wel drie baden. Het is wel leuk om te zien en de vergane glorie is wel indrukwekkend, maar eigenlijk stelt het niet zo veel voor. Er was nog wel een groepje meiden die erg druk met mij waren. Ik ving volgens mij iets op als ‘orang oetang’ wat waarschijnlijk op mijn behaarde benen sloeg. Natuurlijk spreek ik ze later hierover aan en ze weten niet hoe snel ze weg moeten komen. Weer een keer wat anders dan dat de kinderen in het middelpunt van de belangstelling staan. Bij het waterpaleis zit ook een klein atelier waar we een batik schilderij kopen en een sarong. We betalen maar een fractie van de vraagprijs en voelen ons hier goed bij. Maar in werkelijkheid hebben ze ons waarschijnlijk een oor aangenaaid. Dat geeft niet zo veel, want uiteindelijk zijn wij blij met de spullen die we kopen en zij zijn blij met het geld.
We zijn wel erg lang binnen geweest en onze fietstaximannetjes worden alweer ongeduldig. We laten ons afzetten bij de Beringharjo markt. Deze markt is niet toeristisch. Zodra we de markt oplopen staan we in het middelpunt van de belangstelling. De mensen kunnen niet van Morris en Mayra afblijven en we komen maar met moeite verder. De markt is niet erg divers. In het begin zien we veel kruiden, dode kippen en gebruiksartikelen, maar later mondt de markt vooral uit in kleding. Marjan past nog een paar shirtjes, maar vindt de prijs veel te hoog. Na een tijdje gaan we de markt af en lopen in de richting van de gele M (de MacDonalds welteverstaan) waar de kinderen zich lekker uitleven op de glijbaan en we lekkere patatjes eten. De Mac zit in een airconditioned winkelcentrum waar ook batik- en andere spullen te koop worden aangeboden. Marjan is gelijk blij als ze een kraampje ziet met te goedkope armbanden en kettingen en koopt een paar leuke kettingen. Verder zijn er veel jurken en andere kleding voor vrouwen. Voor mannen zijn er vooral de te drukke overhemden die overal te koop zijn. Net als ik me hardop afvraag waarom er eigenlijk geen mooie batikachtige kleren zijn voor mannen, ziet Marjan een leuk shirt hangen. Ik vind het shirt ook leuk en uiteindelijk kopen we twee setjes shirt plus sarong voor mij. Ja, je leest het goed; Ik heb twee rokken gekocht. De foto’s komen binnenkort.
Als we rond half zeven thuis komen stellen we voor om nog even te gaan zwemmen. Morris gelooft zijn oren niet en het kost ons minstens vijf minuten om hem te overtuigen dat het geen grapje is. We zwemmen met nog een klein uurtje voordat de kinderen gaan douchen en slapen. ’s Avonds vragen Marjan en ik ons af waar we na Yogya naar toe zullen gaan. De Bromo vulkaan lonkt, maar het is nogal wat gedoe met kinderen om dit te organiseren. Bovendien is het ’s nachts erg koud op de vulkaan, terwijl juist de zonsopkomst zeer spectaculair schijnt te zijn. We gaan morgen informeren bij een reisbureautje in de buurt wat handig is. We willen niet te veel missen, maar we willen ook zeker niet onze kinderen blootstellen aan te grote risico’s.
Geen Bromo en Nyepi
Zondag 14 maart 2010. Yogyakarta, Java, Indonesië.
We dubben nog over de mogelijke reis naar de Bromo vulkaan. Ik heb bij drie reisbureautjes geïnformeerd en het komt er op neer dat we tien à elf uur in een auto zitten. Vervolgens een halve nacht in een slecht hotel doorbrengen waar we rond een uur of drie, vier vanuit vertrekken de vulkaan op. Hier is het nog een behoorlijke wandeling en we moeten nog een aardige trap beklimmen. Boven op de vulkaan is het erg koud. Het kan er ’s nachts wel rond de vijf graden zijn. Daarna weer terug naar beneden en nog eens zes uren tot de boot naar Bali, en dan nog een paar uren tot de bestemming in Bali. We overwegen dit en zetten alle plussen en minnen naast elkaar. Even later zijn we er uit. We gaan het niet doen. We vinden onze kinderen te klein om deze reis te ondernemen. Jammer dat we de Bromo niet zien, maar ook wel weer een goede reden om nog eens terug te keren naar Java.
’s Middags duik ik het internet op om vliegtickets te boeken. Ik boek bij de gerenommeerde Indonesische vliegmaatschappij Garuda, ten eerste om de veiligheid en ten tweede omdat die op een gunstig tijdstip vliegt. We kunnen helaas de achttiende pas vertrekken, dus we blijven nog een paar dagen in Yogya; niet echt een straf. Waar we wel van balen is dat we Nyepi op Bali zullen missen.
Nyepi is een soort nieuwjaarsdag voor Hindoe’s. Op de dag zelf is er helemaal niets te beleven op Bali; iedereen blijft binnenshuis, zelfs het vliegveld zou gesloten zijn. Maar de dag/dagen ervoor worden er grote feesten gevierd waarbij de boze geesten worden verbannen. Het idee achter de stilte op Nyepi zelf is dat de boze geesten deze dag over Bali vliegen maar het niet zullen opmerken omdat het zo stil is. Leuk bedacht. Maar goed, dit maken wij dus niet mee. Jammer dan. Marjan zit ’s middags lekker met de kids in en bij het zwembad als ik de tickets boek. Later in de middag valt er ineens een grote bui. We gaan binnen schuilen en spelletjes doen.
Goed gekleed naar de voormalige sultans
Maandag 15 maart 2010. Yogyakarta, Indonesië.
We hebben een auto geregeld die ons naar Imogiri brengt. Hier liggen de graven van een aantal van de sultans van Yogya. De reis er naartoe is erg mooi. We rijden door de rijstvelden en ik vraag onze chauffeur een paar keer de auto aan de kant te zetten, zodat ik foto’s kan maken. Aangekomen bij Imogiri stappen we uit bij een school. De deur staat open en we gluren natuurlijk naar binnen. Binnen een paar minuten staat de hele klas buiten en willen ze ons met eigen ogen bewonderen. Marjan en Morris doen een paar high fives met een paar kindjes en dan gaan we op weg.
De graven liggen bovenop een berg en we moeten eerst nog zo’n vierhonderd treden op om er te komen. Het is vandaag erg warm, maar gelukkig ligt de trap grotendeels in de schaduw. Morris en Mayra doen allebei ontzettend hun best en we proberen alle treden te tellen. We komen alle vier verhit, maar zonder klagen boven. Een paar Japanse toeristen die ook zitten te zweten en puffen geven onze kinderen een applausje als ze boven zijn aangekomen.
Eenmaal boven worden we naar een gebouwtje geleid waar we kaartjes kopen. We moeten de formele kostuums van de sultan aanhang aan. De prijs van de huur blijkt plotseling wel verdubbeld ten opzichte van wat er op het officiële papiertje staat, maar vooruit maar met de geit, het kost allemaal toch niets (verdubbeld van twintig naar veertig eurocent). Eerst wordt Marjan meegenomen met een vrouw naar een kleedkamertje. Eenmaal binnen krijgt ze een briefje in haar hand gedrukt waar op staat dat ze graag geld wil hebben van Marjan omdat ze haar helpt met omkleden. Een beetje vreemd. Ik heb doorgaans de portemonnee bij me dus Marjan is hier niet op ingegaan. Marjan komt terug in een mooi kostuum; een lange sarong met een soort topje. Nu is het mijn beurt en ik ga met een officieel wachtertje naar de kleedkamer. Ik krijg ook een sarong om (mijn eigen had niet de goede kleur) en een soort kiel als trui. Ik moet ook een soort hoedje op, maar er is helaas geen hoedje bij wat me past, ik heb namelijk nogal een groot hoofd. Maar nadat de grootste met enige kracht op mijn bolletje wordt gezet zijn we klaar om de doden te bezoeken.
De kinderen mogen zo mee. We moeten eerst nog een paar trappen op en links en rechts liggen ook nog wat mensen begraven. Waarschijnlijk zijn dit ook belangrijke personen geweest. We moeten de schoenen achter laten en doordat de zon er flink inbrandt, is het erg heet onder onze voeten. We lopen dan ook van schaduw naar schaduw. Eenmaal boven staat er een verzameling van een paar houten hokjes waar een man of vijf zes als ‘bewaking’ omheen zitten. We mogen bij de sultan naar binnen. De deur is amper een meter hoog en een halve meter breed. We persen ons er doorheen met strakke sarong en al en gaan binnen door nog een tweede deur. Het is donker en er branden alleen enkele kaarsjes en wierrook. Op een kleine verhoging staat een dichte zware kist met (waarschijnlijk) een sultanlijk of wat er nog van over is. We gaan netjes zitten (voeten naar achter) en betuigen ons respect. We geven een paar duizend roepia’s aan de bewakers die al gretig met hun mandjes klaar staan.
De kinderen vinden het maar eng binnen. We mogen hier natuurlijk geen foto’s nemen. Nadat we bij nog een huisje met een kist naar binnen hebben gegluurd gaan we weer terug. Eenmaal terug bij de ticket office doen we snel de hete kleren uit en drinken we koel water en frisdrank. We twijfelen nog even of we nog doorlopen naar een uitzichtpunt, maar dat kost ons zeker een uur extra en een liter zweet p.p., dus we gaan weer vierhonderd treden naar beneden. Dit is te veel voor Mayra en die gaat deze keer bij Marjan achter op in de rugdrager. Morris loopt wel zonder te piepen alle vierhonderd treden naar beneden. We zijn wel trots op onze bikkels. De terugweg verloopt snel en we doen de rest van de dag niet veel meer dan zwemmen en spelen.
Het patroon van zwemmen, spelen en eten zet zich ook dinsdag en woensdag voort. We gaan nog wel een keer naar de Malioboro (winkelstraat) om nog een tas te kopen voor alle souvenirs die we inmiddels hebben aangeschaft op Java. Tot nu toe hebben we met drie stuks bagage kunnen volstaan, omdat we niet meer mee wilden sjouwen, maar nu het tegen het eind begint te lopen van onze reis denken we dat dit wel lukt met een koffer meer.
Slangenvoer
Woensdag 17 maart 2010. Yogyakarta, Indonesië.
We dineren weer in een restaurantje niet ver van ons guesthouse. Op de menukaart staat black cobra als hoofdgerecht. Bij navraag blijkt dit echter om een lokale slang te gaan, maar toch het is slang. Ik besluit om het eens te proberen. Ik krijg een bord met allemaal slangenstukjes in een sausje. De smaak is prima. Het is stevig vlees wat in mijn beleving een beetje tussen kip en vis in zit. Morris probeert zelfs nog een klein hapje (zonder te weten wat hij eet). Hij vindt het wel aardig, maar houdt het toch liever bij zijn kipsaté. Later die avond pakken we onze tassen weer. Tot onze verbazing komt de nieuwe tas ook al grotendeels vol te zitten. We moeten uitkijken dat we op Bali niet te veel meer aan het shoppen slaan. Dat zal wel moeilijk worden.
Vorstelijk onderkomen
Donderdag 18 maart 2010. Ubud, Bali, Indonesië.
We laten ons met de taxi van het hotel naar het vliegveld brengen. Ze moesten vanuit het hotel iemand ophalen, dus dat viel goed te combineren. Het inchecken en de vlucht verlopen vlot en voor we het weten zitten we in de taxi naar Ubud. Onderweg valt ons op dat Bali duidelijk rijker is dan Java en dat er veel tempels en beelden zijn. We komen tientallen beeldhouwateliers tegen en we zien beelden in alle soorten en maten aan ons taxiraam voorbij schieten. De kinderen zien weinig, ze vallen al snel bij Marjan op schoot in slaap. We laten ons afzetten bij een hotel wat goed staat aangeschreven en waar ook een spa en massagesalon bij zit. Voor Aziatische begrippen is dit wel een duur hotel, maar we doen het toch. Het resort heeft twee zwembaden en onze kamer is erg ruim met twee tweepersoons bedden. Morris en Mayra hoeven deze keer niet een matrasje op de grond te delen, maar kunnen als een prins en prinses slapen op hun eigen bed. Het ziet er wel een beetje decadent uit en ook de mensen zijn niet helemaal van het soort waar wij ons thuis bij voelen. Als we ’s middags een rondje in de buurt gaan lopen zien we dat dit wel een beetje geldt voor heel centraal Ubud.
We dineren bij The Three Monkeys en doen dat in stijl. Het restaurant is prachtig aangekleed en we zitten letterlijk naast een rijstveld te eten. Het eten is bovendien ook heerlijk.
De volgende ochtend wordt Mayra huilend wakker. Dit gebeurt eigenlijk nooit, dus we gaan kijken wat er aan de hand is. Al snel blijkt dat ze koorts heeft en zich duidelijk niet lekker voelt. Ze kijkt erg waterig uit haar ogen en er zit vandaag niet veel pit in. Ze eet niets, maar drinkt gelukkig wel. Na het ontbijt gaan we met z’n allen in het zwembad. Morris weet van geen ophouden, maar Mayra ligt al snel op een handdoek in de schaduw te slapen. Later drinkt ze haar beker appelsap leeg, dus we gaan er vanuit dat ze wel weer snel zal opknappen. Er is verder niemand bij het zwembad en we genieten van de rust. We hebben zelfs weer even tijd om te lezen en in de zon te liggen.
In het begin van de middag gaan we op zoek naar een maaltijd en lopen door de straat van ons resort, de Monkey Forrest Road. We schuiven aan in een leuk restaurant. Mayra neemt vandaag genoegen met een paar hapjes rijst. Ze blijft waterig kijken en valt zo nu en dan in slaap in de buggy. We vervolgen onze wandeling naar de markt in Ubud. Hier vind je een bonte verzameling van souvenirs en we kunnen het weer niet laten en kopen een paar broeken, een soort deurkrukje in de vorm van een gekko en een hangmat van parachutestof.
Crematie in het apenbos
Zaterdag 20 maart 2010. Ubud, Bali, Indonesië.
Gelukkig gaat het vandaag weer beter met Mayra. Ze heeft weer praatjes en voelt niet meer warm aan. We gaan naar het Monkey Forrest. Dit is een bos waar een paar tempels zijn en waar heel veel apen leven. De apen zijn makaken en zijn in principe vriendelijk, maar schijnen agressief te kunnen worden als je eten bij je hebt. Wij hebben uit voorzorg niets te eten meegenomen. We twijfelen of we met de kinderen naar binnen moeten gaan, want één van de risico’s is dat je wordt gebeten door zo’n aap. Op Bali bestaat de kans dat je door hondsdolheid wordt besmet (in 2009 zijn er een aantal sterfgevallen geweest). Ondanks onze vaccinaties willen we niet meemaken dat dit gebeurt.
Onderweg horen we in een winkeltje dat er vandaag een crematie zal plaats vinden in het Monkey Forrest. Dat noem ik nog eens geluk hebben, want dat is nogal spectaculair op Bali. Na een snelle lunch gaan we die kant op. Als we aankomen is het al een drukte van jewelste. Er staan twee grote stieren klaar, gemaakt van hout en versiersels, waar de doden in liggen. Om ons heen horen we dat één van de overledenen nog maar twee dagen dood is. Dit is ongebruikelijk, want meestal vindt de crematie pas na 42 dagen plaats. We weten niet waarom. Er zijn heel veel mensen bezig met de ceremonie. We bemerken echter niet veel negatieve emoties. De mensen zijn rustig en er wordt ook wel wat gelachen.
Er staat een priester tussen de stieren die nog wat rituelen uitvoert voordat ze worden aangestoken. De stieren branden goed, maar bij de verse dode wordt toch nog een extra dubbele gasbrander aangesloten. Bij het aansteken staan Morris en ik tussen de stieren in en maken het dus van dichtbij mee. Als voor en achter ons de vlammen hoger worden, gaan we toch maar aan de kant.
De mensen lijken zich in het geheel niet te storen aan de aanwezigheid van toeristen. Het lijkt de normaalste zaak van de wereld. Marjan koopt nog een mooie stof voor een sarong. Mayra gaat hier in gewikkeld op de foto voor enkele jongemannen die erg gecharmeerd van haar zijn. De hitte van de brand is intussen behoorlijk en we gaan met z’n allen op een afstand staan. We zien gelukkig geen menselijke resten. De kinderen zijn aardig onder de indruk van de vlammenzee. Met name Morris is er druk mee. De volgende dag is hij, na het zien van een pluimpje rook, Mayra druk aan het uitleggen dat er een dood iemand wordt verbrand…
Na de crematieceremonie gaan we verder in het Monkey Forrest. We zien gelijk heel veel apen rondlopen. Ze kijken je nogal eigenwijs aan en het is wel duidelijk dat dit hun terrein is. Al snel komt een aap naar ons toe en springt in de buggy. Hij denkt iets eetbaars te vinden in de dichtgeklapte zonnekap. Hier zitten alleen een paar bloemetjes in die Morris eerder had geplukt voor Marjan. Maar het o zo leuke aapje zet wel z’n tanden in de buggy en vernielt het transparante raampje boven in de zonnekap. Hij trekt zich niets aan van onze pogingen hem uit de buggy te krijgen en zijn toch wel een beetje bang dat dit resulteert in een beet van zo’n aap. Uiteindelijk strooit een bewakingsmannetje een paar bananen die de aap weglokken. We hebben nu al minder zin, maar gaan toch nog een stukje door. Even later pak ik een fishermans friend om aan een aap te voeren. Ik heb van iemand gehoord dat dit wel grappig kan zijn. Eén aap ziet dat ik iets pak en komt gelijk naar me toe. Hij gaat voor me staan en pakt me bij mijn jurk… o, ik bedoel natuurlijk mijn sarong en trekt er aan. Ik geef hem een fishermans friend, maar daar trapt meneer niet in. Hij trekt harder en eist duidelijk iets eetbaars. Bij pogingen hem af te schrikken laat hij een toch wel gevaarlijk gebit aan me zien. Als hij nog niets krijgt zet hij zijn tanden in mijn sarong en bijt er een gaatje in. Ik schreeuw nu hard tegen hem en dat blijkt uiteindelijk wel te werken. Het hele schouwspel maakt een behoorlijk indruk op de kinderen. Ze vinden de aapjes nu niet meer zo leuk. Marjan en ik eerlijk gezegd ook niet. We verbazen ons dat het blijkbaar zo vaak goed gaat met die kl…te apen. We zien ook mensen met baby’s lopen. We besluiten snel te vertrekken uit het Monkey Forrest.
Later in de middag komen we langs een kapper. Het is wel weer tijd voor een knipbeurt voor ons allemaal en een verfbeurt voor Marjan, dus gaan we naar binnen. Ik ga eerst met Marjan en de kids kijken even tv. Als Morris aan de beurt is vindt hij het wassen maar niks. We houden het maar bij alleen uitspoelen. Het knippen vindt hij wel prima. Als het Mayra’s beurt is, gaat ze er uitgebreid voor liggen en ondergaat een heerlijke haarwasbeurt en hoofdmassage. Ook het knippen gaat prima. Onze kinderen worden heerlijk flexibel door deze reis. We zijn allen geknipt en Marjan gekleurd voor ruim twintig euro. Doe dat maar eens na in Nederland.
We kijken ook nog even rond voor een ander hotel en al snel vinden we een mooie bungalow in dezelfde straat met vriendelijke mensen voor minder geld dan we nu zitten. We regelen dat we morgen al gaan verhuizen naar Sri Bungalows.
Fietsen tussen de rijstvelden
Zondag 21 maart 2010. Ubud, Bali, Indonesië.
We staan vroeg op, want we gaan fietsen. We zijn in Thailand ook al een paar keer wezen fietsen en dat is ons prima bevallen. Het is een mooie manier om een land te leren kennen. Je zit er als het ware midden in. Om kwart over zeven staat onze taxi klaar. We laten onze bagage achter in beheer van het hotel en gaan op pad. Er wordt ons al snel verteld dat we vandaag de enige klanten zijn. Na een uur rijden zijn we bij het vertrekpunt. We gaan steeds een beetje bergopwaarts en stoppen bij een groot restaurant met een mooi uitzicht. Onze gids Gede vertelt veel over zijn land en volk en is erg open over van alles. Wij vertellen ook hoe één en ander in Nederland er aan toe gaat. Hij spreekt behoorlijk goed Engels, maar van computers heeft hij geen kaas gegeten. Hij is wel leergierig, en staat met zijn oren te klapperen als hij hoort hoe dat nou allemaal werkt met email en internet. Hij vertelt dat zijn werk eerst het bewerken van bot-souvenirs was. Hij bewerkte botten tot symbolen, met name Maori symbolen voor Nieuw Zeeland. En wij maar denken dat die dingen allemaal authentiek zijn…
Na een karig ontbijt rijden we een kilometertje tot het startpunt van onze fietstocht. Er staan al een rijtje met fietsen en een klein legertje mensen klaar. We hebben wel zo’n vijf man om ons heen huppelen om alles te regelen. Als alle zadels en zitjes goed zijn afgesteld gaan we fietsen. Mayra bij Marjan achterop en Morris aan mijn fiets vast met een soort aanhangfiets, net als we in Chiang Mai al hadden gehad. Beide kinderen krijgen een prachtige roze met zwarte helm op. Marjan ligt helemaal in een deuk en plast bijna in haar broek van het lachen. Ze lijken net twee levende kanonskogels.
De tocht leidt door prachtige stukken bos, langs rijstvelden en dorpjes. Het is niet erg zwaar, omdat we zijn begonnen in de bergen en de finish in een dal ligt. Het grootste stuk gaat dus bergafwaarts. Morris helpt bij de vlakke stukken en de kleine klimetappes dapper mee met trappen. We pauzeren vaak voor water en bij de eerste stop gaan we naar een kampong. Dit is een typische Balinese leefgemeenschap waar een aantal gezinnen samen leven in een kleine groep. We krijgen uitleg over hoe het er aan toe gaat in zo’n gemeenschap en dat er speciale plekken zijn voor de ouderen, de actieve leden, etc. Gede legt ook uit dat de gebouwen zijn opgezet zoals een mens. Het tempeldeel is het hoofd, de leefruimtes zijn het lichaam en de tuin/boerderij zijn de ledematen. De tuin is voor ons en met name Morris, erg interessant. We zien allerlei bomen en vruchten. Zo zien we cacao-, gelige passie- (erg lekker) en nootmuskaatvruchten, vanille, en kruidnagel. Heel leuk om te zien hoe dit nou eigenlijk groeit allemaal. De kinderen krijgen nog een paar balletjes nootmuskaat toegestopt, daar is onze Mor weg van, balletjes en deze ruiken nog lekker ook.
We gaan daarna snel verder en stoppen bij een rijstveld waar ze bezig zijn de rijst te oogsten en uit te slaan. De hele familie is er druk mee. Morris en Marjan helpen ook even mee. Ik schiet mooie plaatjes van de activiteiten om ons heen. Dan gaan we weer fietsen. We hebben één mannetje voor ons rijden en twee achter ons. Er is nog een volgauto en er is zo nu en dan ook nog een klein truckje met nog wat fietsen. En dat allemaal voor ons; wat een luxe. Het is ook nog prachtig weer.
In het laatste stuk zitten nog een paar stevige klimmen. Ik krijg hulp van Morris en Marjan krijgt zo nu en dan hulp in de vorm van een duwtje van één van de begeleiders. Mayra is moe en valt pardoes in slaap in het zitje. Tegen het eind van de rit breekt er iets af bij de fiets van Marjan. Het kinderzitje gaat hangen en loopt aan. In eerste instantie wordt dit snel gerepareerd, maar later gaat het weer stuk. Het is niet ver meer tot de finish, maar er wordt toch aangeboden dat Mayra op de brommer meekan, zodat wij door kunnen fietsen. Maar dat zien wij natuurlijk niet zitten en besluiten het laatste stukje maar te gaan lopen met de fiets aan de hand. Na vijf minuten lopen komt er al een mannetje op een brommertje aan die het juiste schroefje bij zich heeft, dus de laatste drie minuten kunnen we nog fietsen.
Bij het eindpunt staan een paar man ons op te wachten met koude doeken en koud water als beloning. We worden al snel doorgesluisd naar een overdekt soort restaurantje waar de vrouw van de eigenaar een heerlijke lunch voor ons heeft bereid. We smullen allemaal van het lekkere eten, behalve Mayra. Ze heeft even geen zin blijkbaar. De oorzaak blijkt later een poepbroek te zijn, die hebben we even niet aan zien komen.
We worden door de hele familie uitgezwaaid en rijden weer terug naar het hotel. De baas heeft aangeboden dat ze onze koffers wel even willen afzetten bij het nieuwe hotel. Bij het afscheid bied ik Gede aan om hem een spoedcursus computeren te geven als hij de komende dagen tijd heeft. Hij reageert hier positief op, maar we betwijfelen of hij hier op in zal gaan.
Bij het nieuwe hotel is de ontvangst hartelijk en voor we het weten zijn een man of vier al bezig onze koffers naar de kamer te brengen. We frissen ons op en zijn van plan om in het zwembad te duiken, maar het begint te onweren, dus we houden ons even rustig bij de airco in de kamer.
Legong dans
Maandag 22 maart 2010. Ubud, Bali Indonesië.
We slapen een beetje uit vanwege de zware inspanningen van gisteren (goed excuus). Het weer is weer prachtig en we duiken na het ontbijt het zwembad in. We raken hier in gesprek met een ander Nederlands stel van een jaar of vijftig uit Rozendaal. Erik, de man van het stel, speelt even erg leuk met onze kinderen en hij valt dan ook goed in de smaak bij Morris en Mayra. Het is ‘meneer’ voor en ‘meneer’ na, en hij wordt veelvuldig voor hun karretje gespannen. Erg leuk. We wisselen wat reisverhalen uit en op basis van hun advies (en wat we hebben gelezen) besluiten we over een paar dagen naar Amed te vertrekken, in het oosten van Bali. Erik heeft hier leuk gedoken, en zijn vrouw gesnorkeld dus dat lijkt ons wel wat. We zijn hier in Ubud ook wel bijna uitgekeken.
In de middag gaan we een stuk door de straten van Ubud lopen en kopen nog wat souvenirs en kaarten voor een dansvoorstelling in het paleis voor vanavond. Hier is een Legong dansvoorstelling. Het begint om half acht. We zijn te laat om nog uitgebreid ergens te gaan eten, dus doen we het vanavond maar een keer met chips en chocolade. Wat Morris betreft mag dit geloof ik elke dag wel.
Het zit al redelijk vol als we het paleis binnen wandelen en we gaan ergens in het midden zitten. Maar als het bijna begint gaan steeds meer mensen voor de stoelen op de grond zitten. Om de kinderen nog wat zicht te geven gaan wij ook vooraan zitten. We zitten nu echt op een paar meter van de dansers. Eerst begint het legong orkest een deuntje te spelen. Het ziet er indrukwekkend uit, die hamers waarmee ze op hun instrumenten slaan, maar het is niet zo melodieus. Stiekem denk ik dat ze nog maar even moeten oefenen. De dansen zijn wel indrukwekkend. Er worden zes verschillende delen opgevoerd. De houding van de danseressen is erg bijzonder. Ze hebben erg holle ruggen en doen veel met hun vingers. Deze kunnen ze erg ver achterover buigen en ze maken er gekke bewegingen mee. Ze doen ook veel met hun hoofd en met hun ogen (uitpuilen en draaien). Als er een man en een vrouw samen dansen, zegt Mayra dat dit de prins en de prinses zijn.
De voorstelling duurt bijna anderhalf uur. De kinderen zijn wel een beetje moe en zoeken steun door tegen ons aan te gaan zitten, maar ze houden het wel vol om de hele voorstelling zonder klagen uit te zitten. We zijn onder de indruk. Na de voorstelling gaat Mayra in de buggy en Morris is bij Marjan op de rug. Even later loopt hij toch weer zelf en begint spontaan fantasieliedjes te zingen. Hij huppelt samen met Marjan zingend vooruit. Ik loop hier een stukje achter en zie veel mensen met een glimlach naar hem kijken. Eenmaal ‘thuis’ zegt Morris dat hij morgen wel weer naar zo’n dansvoorstelling wil.
Inktvis en grote garnalen
Dinsdag 23 maart 2010. Ubud, Bali, Indonesië.
We slapen weer uit en komen maar langzaam op gang. We willen graag richting Amed in de komende dagen, maar hebben nog geen hotel gevonden. Na het (late) ontbijt gaan we ons eerst maar even terugtrekken met reisgidsen en internet. We hebben hier internettoegang via onze laptop, dus dat doen we op onze kamer. Morris en Mayra spelen ook in de kamer. Morris gaat verhaaltjes luisteren op zijn mp3 speler en Mayra speelt met van alles. Twee uur later hebben we voor morgen een hotel dichtbij Amed geboekt. Vervoer hebben we nog niet geregeld, maar dat komt wel goed. Na het regelwerk duiken Marjan en de kids snel het zwembad in. Ik ga nog even verderop in de straat kijken bij een expositie over waterdruppelfotografie. Ik ben niet van plan iets te kopen, maar wil hier thuis mee aan de slag, dus het is altijd leuk om inspiratie op te doen. Een halfuurtje later plons ik ook in het zwembad. Erik is er ook weer, dus M&M hebben weer alle aandacht.
Aan het eind van de middag gaan we uitgebreid eten in een goed restaurant in de buurt en bestellen een Balinese rijsttafel. De gerechten zijn erg lekker en Marjan eet zelfs inktvis en grote garnalen (nadat ik ze gepeld heb). Later op de avond gaat Marjan onze spullen weer inpakken. Ik laat dit vooral aan Marjan over en doe alleen wat me wordt opgedragen. In de praktijk blijkt dat je met de pak-activiteiten geen twee kapiteins op het schip moet hebben. Ik lig op het bed nog even het reisverhaal bij te werken.
Gevaarlijk eten
Woensdag 24 maart 2010. Amed, Bali, Indonesië.
De wekker gaat al om zes uur. We willen eerst nog even op de markt kijken voordat we richting Amed gaan. De souvenirmarkt waar we een paar dagen geleden zijn geweest schijnt in de vroege ochtenduren een heel ander soort markt te zijn. Het opstaan kost iets meer moeite dan gedacht, maar om zeven uur zijn we toch echt onderweg.
De markt is een mooie verzameling van allemaal groente- en fruitstallen en verderop ook vis en vlees. Er zijn nauwelijks toeristen te bekennen. Het is vroeg in de ochtend al lekker warm en op een zeker moment krijgt Marjan het zelfs benauwd en moet buiten de afgeschermde delen even op adem komen. Tegen acht uur komt de toeristenmenigte op gang en verandert de lokale markt langzaam maar zeker van kleur, in de ons bekende souvenirmarkt. Voor ons het teken om terug te gaan naar het hotel. Op de terugweg spreken we een paar taximannetjes aan en de tweede wil ons wel naar Amed brengen voor ongeveer vijfentwintig Euro. De rit zal zo’n drie uur duren, waarna hij ook nog drie uur terug moet rijden.
Rond tien uur rijden we naar het oosten van Bali, richting Amed. De chauffeur is in eerste instantie erg aardig en vertelt veel over Bali. Zo leren we dat Balinezen voor heel veel redenen een feestje bouwen. Ze noemen dit dan een ceremonie, maar eigenlijk houden ze gewoon van een feestje. Een voorbeeld is dat er zowel een feest wordt gehouden bij een drie maanden zwangerschap als bij een zes maanden zwangerschap en bij de geboorte. Als Marjan vraagt waarom ze weinig mensen met een aangeboren afwijking ziet, is dit volgens onze chauffeur te danken aan karma. Als de ouders veel positieve energie hebben is er geen reden dat er wat aan hun kind zal mankeren. Ja, het is maar hoe je er tegenaan kijkt. Waar de kinderen met een handicap dan blijven, daar krijgen we geen antwoord op, we vragen ook maar niet door. Rond een uur of elf vraagt hij of we een sateetje willen eten bij een eenvoudig tentje aan de kant van de weg. We zeggen dat dit voor ons te vroeg is en dat we liever verder rijden. Een uurtje later stopt hij bij een mooi resort in Candi Dasa, een drukke toeristenplaats. Als we eenmaal zitten en de menukaart bekijken zien we dat de prijzen behoorlijk hoog liggen. Bovendien staat het ons niet echt aan en verdenken we onze chauffeur ervan dat hij er zeker niet slechter van wordt door ons hier af te zetten (lees: commissie). We laten de chauffeur weten dat dit niet de bedoeling is en vragen hem ons direct verder te brengen naar het hotel. Onderweg zien we de prachtige rijstpannen/trappen/velden.
Als we bij het Jegeg Bungalows in Amed aankomen staan er gelijk drie jongemannen en een meisje bij de auto die vragen wat we komen doen en of we gereserveerd hebben. Ze zijn niet op de hoogte en spreken slecht Engels. Maar de bungalow ziet er prachtig uit en de prijs lijkt ook wel goed te zijn, dus de koffers maar uit de auto. Het resort bestaat uit een stuk of vijf bungalows waar buiten de onze maar één van bezet is.
We vragen of we kunnen lunchen. Dit kan wel, maar dan op ons eigen balkon, want ze zijn nog bezig de betonnen pilaren van het restaurant te maken. We vinden dit geen probleem, dus we bestellen de lunch die een tijdje later op ons balkon wordt gebracht. Ik zie dit hele gedoe eerst niet echt zitten, maar Marjan vindt het allemaal wel prima. De bungalows en het zwembad zien er prima uit, dus als ik hier wil gaan duiken, vermaken zij zich wel. Als we de lunch aan het eten zijn, bijt Marjan al snel op een hard stukje in haar rijst. Ze vermoedt dat het een klein steentje is van de verbouwing, maar ach, kan gebeuren denken we. Even later vraagt Marjan met schrik op haar gezicht of ik even op haar bord wil kijken. Ik kijk en er ligt een half uitgevouwen nietje tussen haar rijst. We vragen gelijk één van de knullige jongetjes om te komen kijken en maken duidelijk dat dit niet kan. Marjan is behoorlijk van streek, want wat als één van de kindjes of één van ons dit nietje had doorgeslikt?
Het hoteljongetje begrijpt blijkbaar niet zo veel van al dat gedoe en brengt nieuwe rijst. Hij zegt dat zijn baas wel een hartig woordje met de kok zal spreken. Hier schieten we natuurlijk niets mee op. We vragen zijn baas te spreken. Eerst zegt hij dat die zo komt, maar later wordt ons gezegd dat het vanavond zal worden. Ik overleg met Marjan. We besluiten dat we weg gaan. Marjan krijgt hier toch geen hap meer door haar keel zonder de inhoud eerst uit te pluizen.
Omdat we zonder vervoer zitten, ga ik er in eerste instantie op uit. Ik vraag aan één van de hoteljongetjes of ze ook brommers verhuren. Hij zegt dat ik wel één mee mag nemen, maar van verzekering heeft hij nog nooit gehoord. Ik besluit te gaan lopen. Na vijftig meter klop ik aan bij een kleine duikschool en vertel mijn verhaal. Een aardige Duitse mevrouw wil me wel helpen en brengt me achterop haar brommer naar een – volgens haar – goed hotel. Ik bekijk de kamer in het Apa Kabar hotel en vind het mooi. De prijs is wel wat boven ons budget maar na wat onderhandelen is de prijs al beter. De druk om uit het Jegeg hotel weg te komen is groot, dus ik besluit het te doen. Even later zit ik in een auto met chauffeur om de rest van de familie op te halen. We hebben een grote bungalow met een kleine bovenverdieping. Hier liggen twee matrassen voor de kids. Het is wel warm boven, maar nadat daar een extra ventilator is geplaatst valt dat ook wel mee. Hoewel onze kindjes niet zelf op onderzoek uit gaan ’s nachts, zetten we toch de buggy bovenaan de trap neer als traphek. Ze vinden het wel spannend om samen boven te slapen.
Het resort is erg mooi. Er zijn maar een handje vol bungalows en er is een mooie tuin met zwembad. Het ligt vlakbij het strand. Het strand is helaas niet wat we gewend zijn. Een deel is zwart vulkanisch zand en een deel is zwarte kiezels. Op het strand liggen allemaal Javaanse vissersschepen met twee bamboedrijvers aan elke kant van de boot. Op het strand zijn een paar verkopers actief die ons willen verlokken mee te gaan varen of hun zelfgemaakte kleine bootjes willen verkopen. Maar het totaalplaatje ziet er goed uit; een relaxt tropisch oord waar je volop kan genieten.
Nachtduik
Donderdag 25 maart. Amed, Bali, Indonesië.
Na het ontbijt ga ik op zoek naar een betrouwbare toko waarmee ik kan duiken. Amed is nog niet erg ontwikkeld en alles ligt ver uit elkaar. Voor een paar Euro huur ik een brommer bij de receptioniste. Ik beloof Marjan dat ik voorzichtig zal doen en geen brokken zal maken en ga er op uit. Na vijf minuten kom ik langs Junkun Diving. Dit is een duikshop onder Nederlands management en alles ziet er professioneel uit. Ik kan vanavond nog mee met een nachtduik, dus dat leg ik gelijk vast. Daarna rijd ik nog een stukje verder naar Tulamben, een dorpje verderop en dan weer terug naar het hotel. Marjan ligt al in het zwembad met de kids en ik plons er ook in.
Later ga ik nog even snorkelen en ben erg verrast door het onderwaterleven hier. Zo’n tien meter uit de kust begint het koraal met grote hoeveelheden vissen van een enorme verscheidenheid. Ik zie koraalvlinders, een rog, een koraalduivel, fluitvissen en nog heel veel andere mooie vissen. De vissen zitten in ondiep water (tot zo’n vijf meter). Als je verder uit de kust gaat, houdt het koraal op en zie je weer zwart vulkaanzand. Maar als je goed kijkt zie je hier hele velden met zandaaltjes. Deze aaltjes zitten met hun staarten in de grond en zien er op het eerste gezicht een beetje uit als waterplanten. Als je dichterbij komt verdwijnen ze allemaal onder het zand. Erg moeilijk om dit vast te leggen op camera, maar ik heb wel een poging gedaan. Later gaat Marjan ook nog snorkelen met een gehuurd snorkelsetje van het hotel. Ook zij is verbaasd over de mooie vissen en het mooie koraal zo dicht bij het strand.
We vragen de kok een taart voor Mayra’s verjaardag te regelen. Hij wil dit wel doen, maar vraagt hier een enorm bedrag voor. Als we zeggen dat we dat niet doen, kan het plotseling ook voor iets meer dan de helft…
Om zes uur wordt ik opgepikt voor de nachtduik. Ik ben de enige duiker vanavond en ga met de chauffeur en de divemaster richting Tulamben. Vlak voor de kust van Tulamben ligt het wrak van de US Liberty. Een vrachtschip van dik honderd meter, in de tweede wereldoorlog getorpedeerd door de Japanners. Een vulkaanuitbarsting in de zestigerjaren heeft het wrak nog een stuk verplaatst en het ligt nu zo’n dertig meter uit de kust op vier tot achtentwintig meter diepte. Een ideale duikbestemming en ook een mooie snorkelbestemming. Ik heb mijn camera en mijn flits opgeladen en mijn geheugenkaartje leeggehaald, dus ik ben er klaar voor. Helaas blijkt dat ik het geheugenkaartje ben vergeten in de camera terug te stoppen… Grrrr, dus geen foto’s van deze duik.
Het is een mooie duik. Wel wennen, omdat de oriëntatie moeilijk is. Het wrak is behoorlijk in stukken gebroken. Maar het onderwaterleven is indrukwekkend. Naast wat interessante kleinere vissen die ik nog nooit eerder heb gezien, zien we tegen het eind van de duik nog een stuk of vijf bumheads. Deze lijken op napoleonvissen. Ze zijn een beetje groen/blauw en hebben een knobbel op hun kop. Maar het meest indrukwekkend is toch wel de afmeting. Deze vissen zijn ruim een meter lang. Het lijkt bijna nep als je op een meterje afstand van zo’n joekel zwemt. De duik verloopt verder vlekkeloos en ik geniet. Als ik thuiskom ligt Morris op ons bed te slapen, omdat hij koortsig is. Hij blijf warm aanvoelen, dus ik kruip in Morris’ bed. Gedurende de nacht is hij nog wel onrustig, maar de volgende ochtend lijkt de koorts weer verdwenen.
Er is er een jarig
Vrijdag 26 maart 2010. Amed, Bali, Indonesië.
Ik wordt vanochtend naast Mayra wakker. Vandaag is haar verjaardag en Marjan heeft de boel versierd met ballonnen. Als ze de ballonnen ziet moet ze glimlachen. Als ik vraag of ze weet waarom de ballonnen er hangen antwoordt ze: ‘Omdat ik zo flink heb geslapen?’. Ze is duidelijk nog niet wakker, want we hebben het er toch best vaak over gehad in de afgelopen dagen. Als ik zeg dat het voor haar verjaardag is lacht ze van oor tot oor en is duidelijk helemaal zenuwachtig. Ze vraagt heel enthousiast of ze vandaag dan drie wordt? Als ik ja zeg wordt ze nog enthousiaster. Ze vraagt of ze dan nu haar cadeautjes krijgt en wil snel naar beneden gaan. Ze is erg blij met haar cadeautjes. Ze heeft een mooie Tinkerbell rugzak gekregen met nog een Tinkerbell popje en nog veel andere Tinkerbell spulletjes.
Na het ontbijt gaan we naar het zwembad en na een halfuurtje komt het personeel van het hotel er in optocht aan met een chocoladetaart voorop. De kok heeft deze op ons verzoek (en kosten) gemaakt en nu komt iedereen mee om een rommelig happy birthday te zingen. Ook het Nederlandse gezin met drie kinderen waar we veel contact mee hebben komt erbij en Mayra is helemaal verlegen.
We snijden de taart aan, maar het weer slaat plotseling om en het begint hard te regenen. We zijn dus gedwongen om een droog stekje te zoeken en komen terecht op de veranda van Mark en Vanessa (die overigens op Borneo wonen).Wij raken in gesprek en ik haal ons lappie om een filmpje op te zetten voor de kinderen. Even later zitten ze alle vijf op de bank naar Peter Pan te kijken. Ondanks het gemis van familie en vrienden heeft Mayra volgens ons wel een leuke verjaardag gehad. We doen het als we thuis zijn nog wel een keer over, zodat wel iedereen er bij kan zijn.
Oorpijn
Zaterdag 27 maart 2010. Amed, Bali, Indonesië.
Ik vertrek al vroeg om weer te gaan duiken bij het US Liberty wrak. We zijn met een groepje van zeven, waaronder vijf Nederlanders. Bij de eerste duik krijg ik een beter beeld van hoe het wrak er bij ligt en herken duidelijker de structuur. Halverwege de duik komen we een enorme school jackfish tegen. Ik weet de Nederlandse naam niet, maar ze lijken een beetje op tonijn. Ze zitten in grote scholen boven ons en om ons heen. Ik voel me even als Nemo, je weet wel van die film. Erg indrukwekkend als je midden in zo’n school zit.
De tweede duik is voor mij wat minder spectaculair, alhoewel ik volop geniet van de onderwaterwereld. Ik krijg tijdens de tweede duik wel wat last van mijn oor en heb wat meer moeite met klaren. Ook na de duik blijft mijn oor pijnlijk en ik slik ’s middags zelfs een paar paracetamolletjes tegen de pijn. Ik wil eigenlijk morgen weer gaan duiken, maar dat lijkt me toch geen goed idee en ik bel de duikschool af. Marjan begint zich een beetje opgesloten te voelen in het hotel, dus we besluiten de volgende dag te vertrekken. We weten echter nog niet goed waar naartoe. ’s Avonds lezen we wat in onze reisgidsen en kijken op internet en kiezen voor Sanur.
Hoteljacht
Zondag 28 maart 2010. Sanur, Bali, Indonesië.
We pakken onze spullen en regelen een taxi bij het hotel. We maken nog een stop bij het waterpaleis in Tirta Gangga. De baden zijn erg mooi en er staan allerlei beelden in het water en in het midden een soort fontein. We lopen hier een halfuurtje rond en maken mooie foto’s voordat we weer verder gaan.
We zijn in totaal ruim drie uur onderweg voordat we in Sanur aankomen. Het hotel dat we op het oog hebben heeft nog wel een kamer beschikbaar, maar de tarieven zijn plotseling zo’n vijftig procent hoger dan staat vermeld in de Lonely Planet. We kijken dus nog even verder. Bij het derde hotel hebben we beet en checken hier in. De tuin is wederom erg mooi, maar de kamer is nogal basic en hier en daar niet helemaal fris en Marjan heeft een beetje de kriebels.
In de namiddag gaan we een stukje lopen richting strand. Door de reisgidsen verwachten we eigenlijk een toeristisch en Europees tafereel zonder veel Balinezen. We verbazen ons als we bijna geen westerling zien, maar alleen maar Balinezen. Het is er behoorlijk druk. Een deel ligt op het strand en een deel in het water tussen de vissersboten. De dames zijn wel allemaal gekleed en zo liggen ze ook in het water. Als we verder naar het noorden lopen verandert het beeld. De resorts worden groter en duurder. We informeren bij een paar resorts, maar we schrikken een beetje van de prijzen. We kijken ook nog bij een aantal resorts een stukje van het strand af, maar ook hier zijn òf de prijzen hoog of de kwaliteit en hygiëne onder de maat. Ik bekijk nog een bungalow vlak bij ons hotel, terwijl Marjan doorloopt naar het hotel. De kamers zijn een stuk groter met een balkon en veel privacy maar het geheel is nog wel behoorlijk rommelig.
Niet echt Azië
Maandag 29 maart 2010. Sanur, Bali, Indonesië.
Na het ontbijt gaat Marjan ook nog even bij het nieuwe hotel kijken en we besluiten te verhuizen. Als we buiten staan met alle bagage staat er gelijk een taximannetje klaar om ons voor een Euro te brengen. De taxichauffeur heeft ook een interessant aanbod om ons Zuid-Bali te laten zien, dus dat zetten we voor morgen op het programma.
Nadat we zijn ingecheckt in het Bali Kembali hotel duiken we gelijk het zwembad in. Het is een leuk zwembad en de kinderen vermaken zich prima. We liggen zelfs nog even lekker in de zon te lezen. Het hotel is wel erg rustig. We zien alleen de eigenaars, een ouder stel. Veel zin in een praatje lijken ze niet te hebben.
Om een uur of twee gaan we bij de Italiaan om de hoek pizza eten. Het is een echte Italiaan en dat proef je. De kinderen eten een lekker bord pasta. Later lopen we een stuk door de hoofdstraat van Sanur, doen wat boodschappen en kijken rond voor souvenirs. We kunnen niet veel meer kopen, want we zitten al aardig vol. De sfeer in Sanur is minder leuk dan we gewend zijn. Het lijkt hier niet meer echt op Azië. We voelen ons hier zeker niet belaagd, maar we hadden stiekem wel een beetje gehoopt dat we het beter naar ons zin zouden hebben tijdens ons laatste weekje Bali.
We hebben laat geluncht, dus we gaan tegen zessen een bakje koffie drinken in een klein, net koffietentje. Morris en Mayra gaan samen aan de kindjestafel zitten en voelen zich helemaal speciaal. We drinken een heerlijke kop koffie en Marjan raakt in gesprek met een drietal vrouwen, waarvan één Nederlands, die hier op massagecursus zijn. De kinderen vinden het heerlijk even Nederlands met hen te praten en Morris vertelt van alles. Marjan ziet ook nog een briefje hangen met appartementen die per week te huur worden aangeboden. We zitten hier nog een kleine week, dus we gaan even kijken. Maar helaas alles lijkt vol te zitten. Jammer, want we willen eigenlijk niet de hele laatste week in ons huidige hotel blijven zitten.
Zuid Bali sightseeing
Dinsdag 30 maart 2010. Sanur, Bali, Indonesië.
Het is ’s ochtends moeilijk wakker worden. Bij het ontbijt krijgen we gedoe over extra betalen voor de kinderen. Dat is niet de afspraak, dus Marjan houdt voet bij stuk. Het duurt allemaal wel lang. Om half tien komt Wayan, onze chauffeur voor vandaag al binnen lopen, maar wij moeten nog het ontbijt bij de kinderen naar binnen praten.
Een half uur later dan gepland gaan we op pad. We vragen Wayan advies over een ander hotel. Hij is er niet zo blij mee dat we het plan willen omgooien vandaag, maar gaat er wel mee akkoord. Hij stelt voor om naar het Palm Garden hotel te gaan. We zijn hier twee dagen geleden ook al geweest maar toen hadden ze geen plek. Vandaag hebben we meer geluk. Het voelt gelijk goed aan en de prijs is nog lager dan waar we nu zitten.
Twee uren later gaan we dan toch eindelijk op pad. Onze eerste bestemming is de Tanah Lot tempel. Dit is een tempel aan de zuidoostkust van Bali. Bij aankomst lopen we eerst door een paar straten gevuld met souvenirkraampjes. De verkopers zijn niet agressief en het is wel plezierig hier te lopen. Bij een verkoper van muziekinstrumenten verbazen we ons over de mooie didgeridoo’s voor een fractie van de prijs die er in Australië voor werd gevraagd. Ze hebben ook een Balinese didgeridoo. Die klinkt hetzelfde, maar is oprolbaar en kan dus mee in de bagage. We denken er even over na en gaan richting tempel.
Vlakbij de tempel zien we een groepje mensen rond een zak staan. Als we gaan kijken zien we een enorme python liggen. Voor een tientje mag je hier mee op de foto. Het is allemaal erg onprofessioneel. Eigenlijk zijn het gewoon een paar jongens die ergens een enorme python hebben gevangen of gekocht en hier nu geld mee verdienen. De kinderen zijn wel onder de indruk, maar Marjan ziet dit zeker niet zitten. Ik wil stiekem wel, maar ik weet zeker dat deze slang geen goed leven heeft bij deze gastheren en wil dit niet stimuleren door hier aan mee te werken.
Van de tempel valt eigenlijk niet veel te zien, maar de locatie is zeker bijzonder. De tempel staat vlak voor de rotskust op een klein eilandje. Bij laag water is de tempel bereikbaar, maar niet toegankelijk voor niet-Hindoes. De kinderen spelen een beetje in de waterstroompjes en wij nemen de tijd om wat foto’s te nemen. Het is erg warm. Mijn thermometertje geeft vijfendertig graden aan. Zweten geblazen dus. Op de terugweg gaan we toch nog de didgeridoo kopen en nemen nog wat souvenirtjes mee, zoals een gekko-masker van ongeveer een meter lang. Ja, eigenlijk moeten we ophouden met spullen te kopen, maar het is allemaal zo leuk en goedkoop!
Na de Tanah Lot tempel gaan we naar Nusa Dua. Dit is een luxe badplaats in het zuidelijkste puntje van Bali. We gaan eerst ergens naar het strand vanwaar we naar een schildpaddenboerderij (ja, hoe noem je anders een turtle farm) kunnen gaan met een glass bottom boat. De prijs is erg hoog en bovendien hebben we gelezen dat het nogal tegenvalt, dus we besluiten dit over te slaan. Ze hebben hier ook veel watersportactiviteiten, zoals op een banaan achter een boot aan en jetski’s enzo. Niet helemaal ons ding. Er is ook een soort luchtbed waarmee je achter een boot aan kan vliegen.
We vragen Wayan om ons naar een leuk stekje te brengen om een hapje te eten. Hij brengt ons naar leuk tentje aan een strand een stukje verderop. Het eerste stuk van het strand is ondiep en verderop slaan grote golven stuk op het koraalrif. In het ondiepe water zijn tientallen mensen bezig met het oogsten van zeegras. Ze zijn erg druk met het in en uit het water slepen van het zeegras en het varen met hun kleine bootjes. Tijdens en na het eten slaan we het geheel gade.
Vanuit Nusa Dua gaan we naar Dreamland. Dit schijnt het mooiste strand van Bali te zijn. De weg er naartoe is erg slecht, maar het strand is inderdaad erg mooi. De surfers hebben prachtige golven tot hun beschikking en het strand is mooi wit. We kunnen helaas maar tien minuutjes blijven, omdat we alle tijd hebben opgesnoept met andere activiteiten en we de zonsondergang en de vuurdans bij Ulu Watu tempel willen zien. De zonsondergang valt tegen, want het is bewolkt. We zijn laat, dus kopen we snel kaartjes voor de vuurdans en schuiven aan. Mayra is in de buggy in slaap gevallen.
De dans wordt uitgevoerd door een grote groep jongens met ontbloot bovenlijf die op de grond zitten en een ritmisch geluid produceren. In het midden treden mannen en vrouwen op in prachtige kleren. De hoofdrolspeler is Hanoman, een witte aap die allerlei avonturen beleeft. Op een zeker moment worden er bosjes van een soort houtwol aangestoken in een cirkel. Dat is nog wel leuk en spannend, maar het wordt iets minder leuk als de ‘stoute’ aap de brandende bosjes rond begint te schoppen. Wij zitten vooraan en Mayra ligt te slapen in de buggy, maar het gaat allemaal goed. Morris schrikt hier wel behoorlijk van, maar houdt zich flink. Na de voorstelling gaan we nog met de dansers op de foto. Mayra slaapt helaas nog diep en mist de hele voorstelling. Pas in de auto terug naar het hotel wordt ze weer wakker.
We geven Wayan een goede fooi en gaan naar onze kamer. Dit hotel voelt gelijk goed aan. Alles is schoon en we douchen allemaal en stoppen de kinderen snel in hun tentjes. Mayra heeft geslapen in de buggy en is nog niet van plan zich over te geven. Rond een uur of tien zit Marjan naar een oude Jaws film te kijken en als er een paar dolfijnen te zien zijn, klinkt opeens vanuit haar tent ‘visje’. Mevrouw ligt mooi op haar buik met ons naar een griezelige film te kijken. We zeggen haar dat dit niet de bedoeling is, maar doen voor de zekerheid de luikjes van de tent dicht. Ze ligt later nog allemaal zachte geluidjes te maken en lijkt stilletjes aan het tellen te zijn. Rond half twaalf(!) geeft ze zich pas gewonnen en gaat slapen.
Echt zwemmen
Woensdag 31 maart 2010. Sanur, Bali, Indonesië.
Het is heerlijk weer en we vermaken ons in het zwembad. De kids vinden het heerlijk om in heet water te spelen. Ik had al een paar keer geprobeerd om Morris zonder bandjes te laten zwemmen, maar hij had tot nu toe nog niet genoeg zelfvertrouwen. Vandaag voelt hij zich echter dapper en probeert zonder te zwemmen. Na een paar pogingen lijkt het te lukken. Voor we het weten zwemt hij het hele zwembad in de breedte over! Hij is reuze trots en wij ook. Later probeert hij het ook met duikbril op en zwemt in drie delen met zijn hoofd onder water naar de overkant.
In de loop van de middag gaan we nog even met de bemo naar een lokale markt. Deze markt is erg klein en na anderhalf uur zijn we weer terug bij het hotel. We eten met z’n allen een paar porties loempia op ons bed en de kids gaan vroeg onder de wol, nou, in de lakenzak eigenlijk.
Enge vis
Donderdag 1 april 2010. Sanur, Bali, Indonesië.
We hebben wederom geen zin om er op uit te gaan en we genieten de hele dag van het mooie weer in en bij het zwembad. Midden in de nacht horen we opeens een schreeuw uit Mayra’s tent. Ze droomt waarschijnlijk. Even later is het weer stil. Maar na een minuut of vijf ligt ze stil te huilen. Ik ga bij haar kijken en vraag wat er is. Ze zegt tegen me met een gespannen stem dat er een vis in haar tent zit. Ze is echt bang en houdt me stevig vast. Waarschijnlijk heeft ze een enge droom gehad doordat ze een paar dagen geleden stiekem met ons mee zat te kijken naar een Jaws-achtige enge film. Ik besluit haar niet weer in haar ‘enge’ tent te stoppen, maar laat haar tussen ons in slapen. Even later slapen we weer heerlijk verder.
Oorontsteking
Vrijdag 2 april 2010. Sanur, Bali, Indonesië.
Na het ontbijt gaan we een rondje lopen. Vlak bij het hotel komen we langs een lerentassenwinkel. Marjan is direct erg enthousiast over de kwaliteit. De prijzen zijn niet te vergelijken met wat je in Nederland voor zo’n tas zou betalen. Uiteindelijk kopen we er drie, waarvan we twee ook weer als handbagage kunnen gebruiken. We zijn in totaal wel zo’n uur aan het uitzoeken en het onderhandelen. Morris en Mayra spelen heerlijk tussen de honderden tassen die in strengen aan het plafond hangen. Als beloning gaan we een ijsje eten bij een Zweeds restaurantje waar we een paar dagen geleden ook zo lekker hebben gezeten.
Later lopen we weer terug naar het hotel en duiken het zwembad weer in. Morris begint nu wel meer te klagen over oorpijn. Hij zegt al een paar dagen dat het pijn doet als je op zijn oor drukt, maar het lijkt steeds mee te vallen. Nu wordt de pijn blijkbaar erger. Omdat we over een paar dagen naar huis vliegen, besluiten we in eerste instantie de reisverzekering te bellen, waar ook 24/7 een dokter paraat is. Marjan belt en krijgt het advies om er toch maar even een dokter naar te laten kijken. We informeren bij de receptie van ons hotel en even later is een dokter onderweg. Morris en Mayra liggen naar een filmpje te kijken als een uurtje later de dokter binnenkomt. We hebben Morris van tevoren uitgelegd wat er gaat gebeuren en hij vindt het prima. Hij laat zich dan ook rustig in de oren kijken door de dokter. De dokter legt ons uit dat het oor ontstoken is en dat hij zo snel mogelijk aan een kuurtje moet beginnen. De dokter wil zeker weten hoeveel Morris weegt om de dosering te bepalen, dus Marjan gaat naar de receptie om een weegschaal te halen. Intussen vraag ik de dokter ook even naar mijn oor te kijken, want sinds mijn laatste duik voelt dat ook nog niet echt goed. Hij constateert ook bij mij een oorontsteking. Als ik hem vraag of de behandeling hiervan niet kan wachten tot we weer terug zijn in Nederland zegt hij dat er een risico bestaat dat het doorbreekt, wat het vliegen niet zo plezierig zal maken. De dokter heeft zelf een grote koffer met medicijnen bij zich en schrijft voor Morris een pijnstiller en een antibiotica kuur voor, en voor mij ook een kuur en iets wat de zwelling moet doen afnemen. Uiteindelijk schrijft de dokter twee rekeningen uit voor zijn diensten en de medicijnen voor ruim zestig Euro per persoon. Na het late avondeten krijgen de mannen van het gezin beide hun pilletjes en drankjes. Ik maar denken dat wij het sterke geslacht zijn…
Proefpakken
Zaterdag 3 april 2010. Sanur, Bali, Indonesië.
’s Ochtends gaan we eerst proefpakken. Later proberen we te zwemmen, maar het valt voor Morris niet mee nu hij zijn oor droog moet houden. Tussen de middag gaan we lunchen in het Zweedse restaurantje waar we inmiddels fan van zijn. Later halen we nog een paar souvenirtjes die al een tijd op ons verlanglijstje staan, maar door het proefpakken weten we nu dat we ook werkelijk ruimte hebben om ze mee te nemen. Onderweg geven Morris en Mayra nog wat overtollig speelgoed weg aan kindjes die we tegenkomen op straat. M&M vinden het prima om wat weg te geven en hebben er plezier in. De kindjes hier lijken er ook echt blij mee te zijn.
Fit to fly
Zondag 4 april 2010. Sanur, Bali Indonesië.
Marjan en ik gaan na het ontbijt zwemmen en nog even in de zon zitten om iedereen in Nederland nog even extra jaloers te maken. Morris en Mayra willen eigenlijk wel binnen blijven en een filmpje op de laptop kijken.
In het begin van de middag pakken we een bemo en laten ons voor de laatste keer bij ons favoriete Zweedse restaurantje afzetten. Later lopen we langs het strand terug naar ons hotel. Bij het hotel laten we nog een keer de dokter bellen, want de verzekeringsmaatschappij staat er op dat we een verklaring van hem krijgen dat Morris fit to fly is. Wij vinden dit eigenlijk ook wel prettig, want we willen niet met Morris het vliegtuig in als hij veel last kan krijgen. De dokter is er binnen twintig minuten en kijkt in Morris’ oor en komt al snel tot de conclusie dat het er veel beter uitziet en dat hij zo prima kan vliegen. Hij schrijft nog wel twee middeltjes voor om zeker te zijn (verdient ook lekker, toch?). Hij stelt zijn fit to fly verklaring op die wij naar de verzekering moeten faxen en wenst ons een prettige reis. De kids slapen vannacht tussen ons in op ons bed, dan hoeven we vannacht de tenten ook niet meer in te klappen en kunnen we zonder stress op weg.
De terugvlucht
Maandag 5 april 2010. London, Groot Brittanië.
’s Nacht gaat de wekker om drie uur. Om half vier zitten we in de taxi naar het vliegveld. De rit naar het vliegveld gaat snel, want er is nauwelijks verkeer. Bij het vliegveld staat al een groepje mensen voor de deur, want het vliegveld is nog niet open. Maar tien minuten later gaan de poorten open en gaan we langs de eerste controles. Het duurt een tijdje voordat we alle (zes!) wachtrijen hebben doorlopen, maar dan zijn we klaar voor vertrek.
De vlucht van Denpassar naar Kuala Lumpur duurt zo’n drie uurtjes en is snel voorbij. Nadat we onze koffers hebben verzameld doen we een bakkie bij Starbucks. We moeten hier een paar uur tijd doden, dus we doen het rustig aan; we zetten een fotootje op de site en doen een spelletje. Mayra is een beetje moe, maar Morris vermaakt zich prima. Hij holt heen en weer en doet net alsof hij een standbeeld is als hij wil dat mensen hem niet zien. Erg leuk gevonden.
Later checken we onze bagage weer in en lopen richting vliegtuig. Ik koop nog een paar flessen sterke drank en Marjan een lekker luchtje en dan zijn we klaar voor vertrek. De vlucht naar London zal zo’n veertien uur gaan duren, dus we bereiden ons voor om lang stil te zitten. In het vliegtuig blijkt dat we prachtige stoelen hebben. Omdat we vroeg geboekt hebben, konden we deze tegen een kleine meerprijs reserveren. We zitten net achter een toiletblok in de middelste rij en in de buitenste stoelen kun je languit liggen.
De vlucht verloopt goed en rustig. De kinderen vallen al redelijk snel in slaap en slapen wel zo’n zes uren aaneen. Wij slapen ook een paar uurtjes en de vlucht vliegt voorbij. Als we wakker zijn doen we nog wat spelletjes en de kinderen lopen een beetje rond en voor we het weten gaan we landen.
Aangekomen op Stansted wordt ik er uitgepikt en grondig gefouilleerd. Bovendien wordt mijn schoudertas aan de kant gezet en wordt ik gevraagd om mee te komen. De tas wordt minutieus geïnspecteerd en het vraagteken boven het hoofd van de beambte is groot. Hij is op zoek naar water denk ik, maar vindt dit niet. Hij loopt weer naar zijn collega en na wat heen en weer gepraat blijkt dat ze de verkeerde tas aan het onderzoeken zijn. Hij verontschuldigd zich dat hij de verkeerde tas heeft onderzocht. Stelletje amateurs. Zijn collega zegt dat de tas die ze zoeken wel ‘van dezelfde familie’ is. En er zit inderdaad een flesje water in Morris’ rugzak, maar ze besluiten dat ze al genoeg een modderfiguur hebben geslagen en laten ons gaan. Knoeiers.
Daarna gaan we onze koffers verzamelen en maken we aanstalten om ons hotel op te zoeken. Eén van de koffers blijkt stuk te zijn. Er is een stiksel los gescheurd en er zit een kier in over de hele breedte. We zijn gelukkig niets kwijt, maar leuk is anders. Het is inmiddels al bijna twaalf uur en de energie is bij ons alle vier wel op. Buiten het vliegveld volgen we de bordjes naar de bussen. Het is erg koud.
We vragen een man met een gele jas hoe we bij de bus naar ons hotel komen. Hij zegt dat we gemakkelijk kunnen lopen en wijst ons prompt de weg naar het verkeerde hotel. Wij balend weer op zoek naar de bus. Uiteindelijk vinden we de bus en laten ons een kilometer of twee verderop bij het Holiday Inn afzetten. Tot onze irritatie is het gelijk duidelijk dat we niet meer in Azië zijn. We moeten zelf maar zien hoe we de stapel koffers het hotel binnen krijgen. Later als we met ons hele hebben en houwen in de lift staan en de lift begint te piepen en op storing gaat, moeten we de receptionist vragen om ons te komen helpen. Het service niveau is duidelijk niet wat we gewend zijn in de afgelopen maanden. Ook onze buggy lijkt vakantiemoe; in de lobby wordt Mayra als het ware in de buggy geklapt. Er is een moertje afgelopen. Rond een uur of één zijn we eindelijk op de kleine familiekamer en gaan snel slapen.
Laatste overstap
Dinsdag 6 april 2010. Nederland.
We genieten van een uitgebreid ontbijt in het hotel. Daarna ga ik bij het benzinestation naast de deur informeren of ze daar duct-tape of iets anders hebben om onze tas te sealen. Maar helaas, daar kunnen ze ons niet verder helpen. Dus dan maar op het vliegveld kijken of we daar een oplossing kunnen vinden. We hebben gelukkig een paar uurtjes speling voor de vlucht naar Schiphol. Op het vliegveld vragen we bij de informatiedesk en lopen langs de winkels, maar er is niets te vinden om ons probleem op te lossen. Zelfs een nieuwe tas kopen gaat niet lukken, omdat hij zo groot moet zijn dat de tentjes van de kids er in passen. Uiteindelijk zie ik een elektricien van het vliegveld lopen en vraag of hij misschien tape heeft. Hij kan me hier niet aan helpen, maar wijst me wel een andere man (Steve) aan die dat misschien wel kan. Even later sta ik met Steve te praten. Steve en zijn collega willen graag helpen en na een minuut of tien komen ze aan met een rol zwart/gele gevarentape. Het is stevige tape en we hebben er alle vertrouwen in dat het goed komt. We hebben nog steeds tijd over en gaan nog even een broodje eten voordat we naar het vliegtuig gaan. Het uurtje naar Schiphol stelt niets voor en voordat we het weten zijn we alweer geland. We hebben onze stopover in London wel een beetje als vervelend ervaren, want je bent dan al zo dichtbij huis. Maar het prijsvoordeel ten opzichte van de andere maatschappijen maakt dit zeker waard. Op Schiphol staat een welkomstcomité van vrienden en buren ons op te wachten. Dit hebben we nog nooit zo meegemaakt en het is erg leuk.
We zijn weer thuis
Zondag 11 april 2010. Nederland.
We zijn inmiddels al weer een paar dagen thuis en raken al weer gewend aan het Nederlandse leven en ritme. Gelukkig is het weer de afgelopen dagen mooi geweest, maar voor ons is het erg fris.
We kijken terug op een prachtig reis met ons hele gezin en we zijn heel blij dat we dit hebben kunnen doen. Deze reis heeft ons gezin dichter bij elkaar gebracht. Het zal morgen wel erg wennen worden als we weer naar het werk zijn en naar school gaan. Maar deze unieke ervaring kunnen ze ons niet meer afnemen. Hier kunnen we weer een tijdje op teren. Hoe deze ervaring ons heeft veranderd als persoon en als gezin zal de komende tijd blijken. Dit is in elk geval het laatste bericht over onze wereldreis. Wie weet tot onze volgende reis :).
[/column]
[column width=”33%” padding=”0″]
Foto’s Indonesië 2010
[nggallery id=10 ]
[/column]