Naar Australië
Donderdag 21 januari 2010. Melbourne, Victoria, Australië.
Na een zelfgesmeerd ontbijt vertrekken we naar het vliegveld. Bij het vliegveld worden we al opgewacht door de mensen van Kasina, de maatschappij waar we onze auto hebben gehuurd. We hebben een heel goed gevoel over deze maatschappij. Toen we met de boot in Maleisië aankwamen werden we opgewacht door iemand met de auto en nu kunnen we de auto achterlaten waar we weer op het vliegtuig stappen. Bovendien hebben we helemaal geen gedoe over beschadigingen en zo.
Het inchecken verloopt soepel en we ontmoeten de eerste vriendelijke aussies. De vlucht verloopt goed en de kinderen houden zich prima, maar aan het eind van de vlucht begint het geduld wel op te raken. Morris begint op het vliegveld in Melbourne erg veel negatieve aandacht te vragen. Bij de zoveelste bagage check staat Mayra plotseling op uit de buggy, waardoor de buggy achterover kantelt en onze fles Bacardi sneuvelt. Erg jammer.
Nadat we geld hebben gepind gaan we op zoek naar een taxi. Helaas is het even leeg op de taxistandplaats, maar na een minuut of tien kunnen we dan eindelijk onze spullen inladen in een geel taxi busje. De chauffeur houdt niet op met praten en werkt een beetje op onze zenuwen. Hij vraagt steeds weer aandacht hoewel wij deze eigenlijk nodig hebben voor onze kindjes, die toch wel aan het eind van hun Latijn beginnen te raken. Maar uiteindelijk stoppen we rond half twee ’s nachts dan toch voor het Miami hotel in Melbourne.
Morris’ aquaria en 1-0 voor Mayra
Vrijdag 22 januari 2010. Melbourne, Victoria, Australië.
Ontbijten in het Miami hotel kan tot negen uur. Door onze late aankomst en drie uur tijdsverschil halen we dit niet. Rond een uur of tien worden we wakker. We gaan ons niet te veel inspannen na zo’n reisdag, dus we gaan vlak bij het hotel ontbijten in een eetcafeetje. We krijgen een lekker westers ontbijt met een bakkie heerlijke cappuccino. Daarna lopen we naar de Queen Victoria Market waar we fruit kopen om vervolgens met de gratis tram naar het Melbourne Aquarium te gaan.
We weten inmiddels dat de kinderen – vooral Morris – aquaria erg leuk vinden. Morris is dan ook weer helemaal door het dolle heen en trekt ons van aquarium naar aquarium. Hij mag ook een zeester vasthouden en een haaieneitje. We maken hier natuurlijk foto’s van zodat hij hier straks op school ook over kan vertellen. Oké, ik verwacht waarschijnlijk weer wat te veel van een jongetje van vier, maar voor later is het wel leuk. Het toppunt is wel het voeren van de haaien en roggen in een gigantisch aquarium. Er gaan twee duikers met een emmer vis het aquarium in en dan begint het feest.
De roggen zijn niet verlegen. Met hun imposante afmeting van toch gauw anderhalve meter bedekken ze de duikers zowat helemaal. Uiteindelijk krijgen ook de haaien lekkere vishapjes. De presentatrice is erg enthousiast als ook deze een hapje vis nemen. Dit schijnt niet zo vaak te gebeuren.
Bij de uitgang heeft Mayra weer een bokkig momentje. Ze wil niet meelopen naar buiten. We besluiten haar een lesje te leren en zogenaamd door te lopen. Dit werkt(e) altijd prima bij Morris. Marjan en Morris lopen vast door naar buiten en ik wacht om het hoekje en houd haar stiekem in de gaten. Maar mevrouw vertrekt geen spier en staat rustig een beetje te spelen. Na zo’n tien minuten geef ik het op en ga haar halen. 1-0 voor Mayra.
St. Kilda’s Beach
Zaterdag 23 januari 2010. Melbourne, Victoria, Australië.
We verslapen we ons weer en gaan dus noodgedwongen weer in het straatje van gisteren ontbijten. Daarna lopen we weer even langs de Queen Victoria Markt, waar ik gisteren een zaklamp heb gekocht en koop net zo’n zaklamp voor Morris. Hij is de wereld te rijk en beschijnt alles wat hij maar kan vinden. Mayra krijgt ook nog een zaklampje van de verkoper. Een erg vriendelijke man.
Daarna gaan we met de tram naar St. Kilda’s Beach. Dit is een trendy wijk aan zee en we zitten heerlijk op de promenade een bakkie te doen en bestellen ook een grote bak met frietjes. We wandelen nog een stuk langs en op het strand en bewonderen de kunsten van de kitesurfers. Daarna gaan we weer met de tram naar ons hotel. We vinden Melbourne best een leuke stad en zijn erg te spreken over de vriendelijkheid van de Australiërs. Mayra heeft niet meer veel praatjes en heeft een beetje koorts.
Passen en meten in het huis op wielen
Zondag 24 januari 2010. Philip Island, Victoria, Australië.
We zijn eindelijk eens op tijd wakker. Deze keer ontbijten we in het hotel. Mayra eet niets en is nog een beetje koortsig. Na het ontbijt pakken we onze tassen en laten ons met de taxi naar de camperverhuurmaatschappij brengen. Ons camperbusje staat al klaar. Een VW busje met een uitklapdak waar de kinderen onder moeten slapen. Na het verplichte papierwerk bekijken we ons nieuwe huisje. Het ziet er allemaal prima uit, maar we vragen ons wel af hoe we hier met z’n vieren in gaan wonen. Dit vraagt nog wel wat creativiteit in het organiseren van onze spullen en in het omgaan met elkaar ben ik bang.
Tegen het middaguur rijden we terug naar Melbourne om vervolgens richting het zuidoosten te gaan. Helaas kunnen we pas dinsdag in het Wilsons Promontory National Park terecht, dus we besluiten een stop te maken op Philip Island.
Er zit een dvd speler in de camper, maar die doet het niet als we rijden. Gelukkig doet mijn lappie het wel als we rijden. Die krijgt ook nog stroom via de sigaretaansteker (bedankt Koen!), dus de kinderen kunnen onderweg lekker filmpje kijken. Onderweg drinken we koffie en eten we een lekker broodje bij een bakker in Koo-Wee-Rup, een erg rustig Australisch dorpje. Op Philip Island valt de beschikbaarheid van de camperplaatsen tegen. Bij de vierde camping vinden we pas een plek voor een redelijke prijs. Morris leeft zich gelijk uit door heerlijk rond te rennen en te schreeuwen en door een heel bos met stokjes te verzamelen.
Er is bij deze plek geen stroomaansluiting, maar dat is niet echt een probleem. De camper heeft een tweede accu die door de motor, maar ook door zonnepanelen op het dak wordt opgeladen. Marjan kookt een kipgerecht in de camper en we zijn plotseling volledig in de kampeermodus. Wel weer even wat anders. Morris smult van Marjans kookkunsten, maar hoewel Mayra weer wat lijkt opknapt heeft ze nog niet veel honger en houdt het bij een beetje rijst.
Er is hier op Philip Island een happening als een grote groep pinguïns aan land komt rond zonsondergang. We besluiten niet te gaan kijken, want dan wordt het weer te laat voor de kinderen (zon gaat hier rond 21:00 onder) die de rust wel even kunnen gebruiken.
Het blijkt een hele organisatie te zijn voordat wij in ons bedje kunnen kruipen. Bovendien vallen de matrasjes tegen. Als we eindelijk liggen zegt Marjan tegen mij: ‘Als je me vannacht zoekt, lig ik in de bestekla’. Ik hoop dat het een goede eerste nacht wordt, want we moeten nog vele.
We hebben wel een beetje moeite om in Australië onze draai te vinden. Naar ons gevoel is tot nu toe alles iets minder speciaal. De mensen en de attracties zijn westers. Niet meer rijden op olifanten of sprinkhanen eten, maar samen op de camping staan. Maar ook de aandacht voor ons en onze kinderen is hier veel minder. We zijn nu weer gewoon één van de vele toeristen. We moeten erg aan dit idee wennen, maar gaan vol goede moed aan ons Australië avontuur beginnen.
Zandkroketten
Maandag 25 januari 2010. Philip Island, Victoria, Australië.
De eerste nacht in ons campertje verliep niet geheel vlekkeloos. Mayra is wel een keer of vijf wakker geweest en begon de hele camper (en waarschijnlijk de buren) bij elkaar te schreeuwen. Bovendien is onze matras (als je het zo mag noemen) erg dun en hard en bestaat eigenlijk uit een aantal stoeldelen van de achterbank. We worden dan ook rond een uur of acht redelijk gebroken wakker. Na een verfrissende douche proberen we om van onze ervaringen van de eerste dag en nacht te leren en al onze spullen in te delen in de laatjes, kastjes, hoeken en kieren van de camper. Hier zijn we het grootste deel van de ochtend mee bezig en de kinderen vermaken zich prima in de omgeving met het meertje en de vogels.
Rond de lunch vertrekken we naar het Nobbies Centre. Dit is het meest zuidelijke puntje van Philip Island waar veel zeehonden horen te zijn. Na een bezoek aan het bezoekerscentrum wandelen we een stuk langs de kust. Dit is ruig en mooi, maar zeehonden zien we niet. Dan stappen we weer in en verlaten Philip Island. De kinderen vallen in slaap, dus we besluiten een stukje door te rijden naar het zuiden. We stoppen in het plaatsje Inverloch. Hier vinden we zonder problemen een plekje voor ons campertje, deze keer met stroom. De camper staat op een steenworp afstand van het strand. Marjan en de kinderen gaan naar het strand waar de kinderen zich prima vermaken. Mayra ligt achterover in het water van een ondiepe waterpoel en Morris maakt van zichzelf een zandkroket en graaft vol overgave.
Ik ga nog even naar het dorpje om wat boodschapjes te halen. Dit is een wandeling van zo’n twintig minuten. We willen de camper eigenlijk niet meer van z’n plek halen want die staat net goed. Als ik bij de bakker kom, vraagt ze me hoe ik het brood gesneden wil hebben, in sandwich of in toast formaat. Het blijken verschillende diktes van de plakjes te zijn. Daarna loop ik terug en zoek de rest op het strand op. Morris en Mayra zijn helemaal bij met de strandspulletjes die ik ook heb meegenomen uit de winkel. De zon brandt wel lekker op het strand, maar de wind is koud. Tegen de avond koelt het ook flink af en de lange mouwen en broeken kunnen hier ’s avonds zeker aan. Gelukkig maar, want we waren al bang dat we ze echt de hele tijd voor niks met ons meezeulen. Binnenkort zal het wel weer zweten worden, want ter hoogte van Sydney was het afgelopen week zo’n 45 graden.
De kinderen liggen vandaag eens vroeg op bed, maar liggen nog een behoorlijke tijd met elkaar te ouwehoeren voordat ze gaan slapen. Marjan zit nog even buiten de bus naar haar Ipod te luisteren als ze weer door zo’n vriendelijke Aussie wordt aangesproken. Hij is weg van onze camper en komt een praatje maken. Marjan is natuurlijk ook wel in voor een praatje en krijgt ook nog veel nuttige tips over onze reisdoelen voor de komende tijd.
’n Boel beesten
Dinsdag 26 januari 2010. Wilsons Prom, Victoria, Australië.
De volgende dag is het zo ver en gaan we verder naar het zuiden, richting het Wilson Promontory National park, kortweg Wilsons Prom. Dit is een nationaal park op een schiereiland op het meest zuidelijke stukje van het vaste land van Australië. Het is hier ’s zomers erg druk, maar de drukte begint in deze periode net af te nemen, omdat de schoolvakanties in Australië zijn afgelopen. Bovendien hebben we een paar dagen geleden al een plekje gereserveerd, dus dat gaat goed.
We mogen zelf een plekje uitzoeken, zolang er maar een nummertje bij staat. We vinden een mooi plekje niet ver van het strand waar we de camper neerplanten. Na een bakkie gaan we eerst maar eens op het strand kijken. Het is mooi weer, maar er staat een frisse wind en er zijn kwallen in zee, dus we houden het maar bij een strandwandeling. Als we bij de rotsen komen zoeken we visjes, slakken en anemonen. Op het strand ligt ook een dode pinguïn. Wel apart om zo’n pinguïn op het strand aan te treffen. Maar goed, zo ver zitten we nou ook weer niet van de Zuidpool.
Bij de camper zijn heel veel vogels, waaronder veel papagaaitjes. De papagaaien zijn erg tam en eentje komt zelfs op mijn hand zitten om een stukje brood mee te eten. Erg leuk. ’s Avonds ga ik nog even een stukje lopen. Helaas neem ik op de terugweg de verkeerde afslag en ik kom op een pad uit richting strand. Het begint al aardig donker te worden en ik begin me wel een beetje zorgen te maken. De paadjes zijn door het bos en er is geen maan, omdat het bewolkt is. Terugkeren duurt te lang, dus dan maar verder lopen. Uiteindelijk kom ik uit bij hetzelfde strand waar we eerder die middag waren, dus kan ik de weg naar de camper wel weer vinden. Wel even zweten. Onderweg kom ik nog wel een wombat tegen, maar die duikt snel de bosjes in als hij mij ziet.
Later die avond ga ik nog even douchen in het douchegebouw. Als ik op de terugweg geritsel hoor en ik omhoog schijn, zie ik een stuk of drie bushbaby’s zittten. Ik weet niet of dit de officiële naam is, maar we hebben ze eerder gezien in Kenia en Nieuw Zeeland. Het zijn een soort katachtige beestjes die niet echt onder de indruk zijn van onze aanwezigheid. Ik maak een paar foto’s en dat vinden ze best. Marjan is ook komen kijken en later hoort ze een ander geluid. Het blijkt dat een wombat vlak bij ons aan het rondsnuffelen is. We volgen hem en maken ook hiervan een paar foto’s. Een wombat is een soort mega-cavia van zo’n 50 cm lang. Hij trekt zich weinig van ons aan en gaat gewoon zijn gang. Jammer dat de kinderen hier niets van mee hebben gekregen, alhoewel ze natuurlijk wel de foto’s hebben gezien de volgende ochtend.
Boswandeling
Woensdag 27 januari 2010. Wilsons Prom, Victoria, Australië.
We hebben een paar routes gezien die geschikt zijn om te wandelen en kiezen een route van zo’n zeven kilometer. Het is een mooie, redelijk vlakke tocht. We zien onderweg heel veel bos en planten, maar niet zo veel beesten. Ze branden ook om de paar jaar delen van de gewassen af. Er zijn bepaalde plantensoorten die hier profijt van hebben en juist door de branden verder gaan groeien en bloeien. Op het verste punt van de wandelroute verandert het bos volledig in een soort regenwoud. Heel mooi om de variatie in de natuur te zien op zo’n korte afstand. Op een bepaald moment zie ik een soort grote spin zitten, heel stil op een boomstronk. Als we met gepaste zorg en afstand foto’s en video opnamen hebben gemaakt, ga ik hem voorzichtig aanraken met een stokje. Iedereen kijkt gespannen toe. Het blijkt alleen maar het lege omhulsel te zijn van een soort grote kever. Het beestje was al lang dood, maar heeft ons nog wel even bezig gehouden…. Op de terugweg zien we nog een walibi langs springen. We denken eerst dat het een kangaroe is, maar daar is hij te klein voor. Marjan ziet hem als eerste en ik ga de bosjes in om een foto te maken.
Uiteindelijk volbrengt Morris de hele tocht zonder noemenswaardig klagen en Mayra loopt ook de hele tocht zelf op de laatste kilometer na. Dit laatste stukje slaapt ze in de draagzak op mijn rug. We maken nog wat eten in ons campertje en gooien de kids op tijd naar bed. Het slapen gaan voor de kinderen in de camper is erg moeilijk. Ze liggen naast elkaar en kunnen het niet laten om tot laat in de avond te ouwehoeren. Dit heeft de afgelopen dagen tot een paar conflicten geleid. Ik hoop dat dit de komende dagen wat verder went.
Australische gastvrijheid
Donderdag 28 januari 2010. Paynesville, Victoria, Australië.
We vertrekken uit Wilsons Prom. We rijden een stuk naar het oosten en gaan rond lunchtijd wat eten in Sale. Dit is een gezellig stadje in zuid-west Victoria. Eerst gaan we nog even langs de campingwinkel. We kopen een extra luchtbed, want ons bed in de camper is verre van goed. We kopen ook nog een reparatiesetje voor de matrasjes van de kids, want daar zitten ook lekjes in. Die hebben we in elk geval in Indonesië weer nodig.
Ik heb sinds we in Australië zijn zin in vissen. Dit is nogal uitzonderlijk voor mij, want in Nederland vis ik nooit. Ik zoek een leuk hengeltje uit en krijg er – naast de uitleg van de verkoper – een dvd’tje bij hoe het allemaal moet. Waarschijnlijk zal het allemaal wel tegenvallen, maar ik ga het gewoon proberen.
Op advies van de LP gaan we in Sale naar een restaurant behorend bij een art-gallerij. We eten heerlijk. Ik haal even de mail binnen, want in de Prom was geen mobiel telefoonnetwerk en Marjan schrijft samen met Morris een brief voor zijn klas. Morris maakt ook nog een mooie tekening om mee te sturen.
Onderweg komen we ook nog een beekje tegen dat ‘Morris’s Creek’ heet. Morris moet natuurlijk met dit bord op de foto. Later die middag komen we terecht in Paynesville. Onze camping ligt aan een haventje en het is er erg rustig. De kinderen gaan snel richting speeltuin en vermaken zich prima. Morris noemt de speeltuin zijn koninkrijk. We blijven uiteindelijk drie dagen in Paynesville en doen het rustig aan. De kinderen spelen veel in het speeltuintje en we komen niet veel verder dan een bezoek aan het dorpje Paynesville zelf. Mayra gaat hier naar de kapper, maar Marjan kan pas volgende week terecht bij de meeste kappers.
Het enige uitstapje wat we hier maken dat de moeite waard is om over te schrijven is een tripje naar Raymond Island. Op zich is dit eilandje niet zo bijzonder, sterker nog het is er nogal saai. Maar het interessante aan het eiland is dat er een kolonie koala’s zit. We gaan met de gratis pont naar de overkant en kijken op een kaart waar we heen moeten als er een oude leger landrover naast ons stopt met een man er in van rond de zestig. Hij vraagt of we de koala’s zoeken. We zeggen ‘ja’, en verwachten dat hij ons de weg wel zal wijzen. Maar hij zegt gelijk dat we wel achterin kunnen springen. We zeggen dat we graag meerijden en vouwen de buggy in en springen achterin. Hij zegt dat we nog wel even langs zijn huis moeten, want zijn benzine is bijna op. Ik weet niet of dit echt waar was, maar eenmaal bij hem thuis moeten we gelijk zijn treintjes in de schuur zien. Morris zal dat wel leuk vinden zegt hij. Hij stelt zichzelf voor als Peter en laat zijn grote schuur met speelgoedtreintjes zien met een grote treinbaan. Morris vindt het inderdaad erg leuk. Na een kwartiertje gaat Peter (voor de vorm) wat benzine in de landrover gooien en gaan we koala spotten. We hebben geen idee waarom hij dit doet, maar we hebben er geen slecht gevoel over. We rijden een aardig stuk en zien heel veel koala’s. Ik schat ergens tussen de vijftien en twintig. Ze bekijken ons ook een beetje, maar lijken zich niet druk te maken. Ik schiet veel mooie plaatjes. Peter laat ons ook nog een groep kangoeroe’s zien. Erg leuk om al die beesten in het wild te zien. Op eigen houtje hadden we dit zeker niet gevonden.
Op de terugweg vraagt hij of we nog zin hebben in een kopje koffie of thee. Als we ook op deze uitnodiging ingaan stappen we in zijn huis dat hij zelf jaren geleden heeft gebouwd. Hij zegt gescheiden te zijn en is een gepensioneerde leraar. Zijn huis ziet er inderdaad uit als een rommelig vrijgezellenhuis. Hij praat veel en wij drinken onze koffie. Mayra voelt zich thuis en is moe en doet gelijk haar slippers uit. Even later ligt ze bij de tv te slapen. We weten nog steeds niet wat de man motiveert om ons dit allemaal te laten zien, maar hij zegt wel iets over dat hij wel eens mensen betaald rondrijdt. Dus we vragen hem of we hem wat kunnen geven voor zijn diensten, maar hij zegt direct en heel beslist dat hij geen geld wil. Hij doet dit omdat hij het leuk vindt en wil daar geen geld voor hebben. We zijn blij verrast dat er nog dit soort mensen zijn. We bedanken hem hartelijk en gaan weer richting boot. ’s Avonds ga ik nog even proberen te vissen in het haventje, maar ik vang nog niks. De kinderen lijken een beter ritme te hebben gevonden en gaan flink slapen.
Waterpret
Zondag 31 januari 2010. Mallacoota, Victoria, Australië.
We rijden verder naar het oosten. Aan het begin van de middag rijden we een stukje om bij Orbost richting Cape Conran. Het schijnt dat er hier een leuke route langs de kust gaat. De route is inderdaad leuk en we besluiten te stoppen bij een strand. Nadat we een stukje door een bos hebben gelopen, komen we bij een bijna verlaten strand uit. Het is een strand van een soort binnenzeetje. Na een ondiep stuk zee van een paar honderd meter komt er nog een duinenrij voordat de volle zee in zicht is. Het binnenzeetje is lekker warm en ondiep. De kinderen vinden het geweldig en spelen heerlijk in het water. We spenderen hier zeker anderhalf uur. Uiteindelijk zijn we echt de enigen op het hele strand. Marjan en ik kijken om de beurt nog even aan de overkant van de binnenzee en dan gaan we weer verder. Ons reisdoel is Mallacoota, waar we rond een uur of vier aankomen. We vinden een plekje op een grote camping aan een meertje dat uitmondt in de zee. We hebben weer een plekje gevonden in de buurt van een speeltuin. Als de auto net stil staat rennen de kinderen al naar hun speeltuin.
Bakken maar…
Dinsdag 2 februari 2010. Mallacoota, Victoria, Australië.
Marjan voelt zich niet zo goed en brengt het grootste deel van de middag slapend, opgevouwen op het kleine bankje van de camper door. Ik loop ’s ochtends een rondje met Mayra om uit te vinden wat er allemaal te zien en te doen is in de buurt. Marjan ziet het meeste niet zitten, dus blijven we rond de camper en de kinderen vermaken zich prima in de speeltuin. We maken er een verplichte rustdag van. Halverwege de middag knapt Marjan weer wat op en halen we vlees voor de barbecue. Vlak bij ons kampeerplekje staat een mooie, schone gratis barbecue, dus een druk op de knop en bakken maar. Ik bak lekkere worstjes en stukjes vlees bruin en we eten het op naast de barbecue aan een picknicktafel. De kinderen vinden het geweldig en spelen in het gras en in de nabij gelegen speeltuin.
Dusky Flathead
Woensdag 3 februari 2010. Mallacoota, Victoria, Australië.
We beginnen de dag rustig. Marjan ligt in het gras met Mayra. Ze lezen en doen spelletjes. Ik ga met Morris vissen op een rots bij de camping, niet ver van ons campertje. Ik heb gisteren een zakje bevroren garnalen en een visvergunning gekocht, dus nu gaan we voor het echie. Zoals ik al eerder schreef ben ik zeker geen ervaren visser, dus ik verwacht er niet veel van, maar ik probeer het gewoon. Binnen een kwartiertje heb ik al beet en haal een bream(pje) naar boven. Dit is de Australische naam, het zou best een brasem kunnen zijn, maar zoals ik al zei, ik heb niet veel verstand van vissen. Het beestje is niet zo groot. Ik schat zo’n vijftien centimeter. Morris is helemaal enthousiast over mijn vangst. Navraag bij een collega visser (ja, zo voelde het echt een beetje) leert dat het beestje inderdaad flink onder de maat is. Ik gooi hem dan ook snel terug en maak een grapje dat hij zijn vader maar moet sturen. Na enige stilte zegt Morris dat hij dit niet zo’n goed idee vindt, omdat dit visje dan geen vader meer heeft…
Even later vang ik een dusky flathead. Een soort grondvis. Die spartelt echter nogal tegen, bijt de lijn door en valt jammer genoeg van de rotsen terug in het water. Zijn vin prikt me nog wel net even en mijn duim bloedt. Morris vindt het maar niks. Later vang ik nog een ondermaatse (ja ja, ik gebruik nu ook al vaktaal…) bream en gooi ook die terug. Even later komen Marjan en Mayra ons een glaasje appelsap brengen en gaan we terug naar het campertje voor een broodje.
‘s Middag huren we een bootje. Vlak bij de camping kun je er een met een klein kajuitje huren. Het lijkt ons leuk om over het meer te varen, vogels te kijken en te vissen (jawel, alweer). Het bootverhuurmannetje geeft ons een stoomcursus varen en dan gaan we het haventje uit. Het bootje heeft een klein aanhangmotortje wat volgens mij ook nog aardig afgeknepen is, dus het gaat niet erg snel allemaal. Bovendien staat er wel een beetje wind, dus we gaan langzaam over het meer. Het meer hoort brak te zijn, maar het is behoorlijk zout en we zien ook kwallen zwemmen. Vroeger mondde het meer uit in de zee, maar tegenwoordig is het meer afgesloten door een wal van zand. Wij begrijpen dat dit komt doordat er in Australië de laatste jaren erg weinig regen valt. Na een dik halfuur varen gooien we het anker uit en gaan Marjan en de kids even zonnen en kleuren in de boot en ik gooi weer mijn hengel uit. Ook hier vang ik twee ondermaatse breams, maar ik vang ook een snapper van bijna veertig centimeter en een even lange dusky flathead. Eenmaal in de boot steekt deze mij twee keer in mijn vingers. Een ezel… Oké , de volgende keer neem ik wel een oud handdoekje mee. Morris is wel een beetje in paniek als hij het bloed op mijn vingers ziet.
Marjan en Morris vinden het geen goed idee om de vissen op te eten, maar ik wil mijn zelfgevangen visjes wel opeten. Dat zal wel bij mijn oerinstinct horen. Wij mannen horen toch te jagen voor ons gezin? Uiteindelijk besluit ik ze eerst in een emmer te doen, maar later wil ik ze toch meenemen en opeten. Ik weet nog niet hoe ik ze moet klaarmaken, maar komt tijd, komt raad. Doordat ik nu ook echt wat eetbaars heb gevangen begin ik wel veel beter te begrijpen wat de lol van vissen is. Ik betwijfel echter of het in Nederland ook mijn hobby wordt.
We gaan dan nog een stukje varen, maar de wind is nog meer aangewakkerd, dus we maken al snel rechtsomkeert naar de haven. Drie uurtjes varen is ook ruim voldoende voor de kids. Marjan vaart ons bootje de haven in en legt hem aan bij de steiger. In de haven staat een schoonmaaktafel voor vis. Er ligt een groot mes, dus ik begin, naar mijn beste kunnen maar aan mijn dusky flathead. De meeuwen en megagrote pelikanen staan al klaar voor de restjes. Naar mijn idee lukt het best aardig (ik had goed opgelet bij de dvd die ik bij mijn hengel kreeg). Maar de snapper lijkt me wel wat lastiger. Gelukkig komt er een ouder stel aan met een zak vol vis die me aanbieden het voor te doen met hun mes. Het ziet er niet al te moeilijk uit, maar ik vrees dat als ik het de volgende keer zelf moet doen het nog wel tegenvalt.
Ik had de stukken klaargemaakte vis naast de vriendelijke meneer neergelegd, maar als we klaar zijn om naar ‘huis’ te gaan blijkt dat de meeuwen slimmer en brutaler zijn dan ik had verwacht, en er vandoor zijn gegaan met mijn lekkere vis. Helaas. Wel balen. De stukken snapper bak ik, met wat peper en zout, later op de barbecue en die smaken ons prima. De kinderen proeven ook nog een hapje, maar ze vinden het maar niks.
Killer Whale’s
Donderdag 4 februari 2009. Merimbula, New South Wales, Australië.
‘s Ochtends worden we wakker met regen. De was en veel spullen die buiten liggen, zoals de stoelen zijn nat. We haasten ons niet en het klaart in de loop van de ochtend wat op. We verbazen ons over hoe snel alles weer opdroogt als zo nu en dan de zon om de hoek komt. Binnen een uur is alles weer kurkdroog. Gelukkig maar.
We vertrekken pas rond een uur of elf. Op weg naar Eden, twee uur noordelijk van Mallacoota. Onderweg regent het zo nu en dan nog een beetje. In Eden bekijken we een paar campings en verbazen ons over de hoeveelheid gasten. We hadden al begrepen dat het topseizoen inmiddels is afgelopen, maar op de campings in Eden zijn niet meer dan een paar plekjes bezet. Bovendien zijn de campings niet erg goedkoop en mooi, dus we gaan eerst even verder te kijken. We besluiten eerst maar naar het Killer Whale Museum te gaan en dan verder te kijken.
De killer whales/orca’s hebben hier in het verleden samengewerkt met de mens om walvissen te vangen. Het is al begonnen in de Aboriginal tijd en in de achttiende eeuw is deze methode doorgezet/uitgebuit door de walvisvaarders. Het verhaal is dat als er een walvis in de buurt van de baai was, één van de orka’s de walvisvaarders waarschuwden door naar hun toe te zwemmen en met de staart op het water te slaan. Als de walvisvaarders dan snel uitvoeren en de walvis hadden geharpoeneerd, lieten ze de walvis één nacht voor anker voor de kust liggen, zodat de orka’s de lippen en de tong van het dier konden opeten. De volgende dag haalden de mensen het karkas op voor de verdere verwerking. Deze samenwerking duurde tot eind jaren twintig van de vorige eeuw. Het skelet van de beroemdste orka ‘Old Tom’ ligt in het museum tentoongesteld. Verder stelt het museum eigenlijk niet veel voor en we zijn er na ruim een uur wel uitgekeken.
Helaas komt de regen weer met bakken uit de lucht vallen. We stappen in en gelukkig klaart het vijf minuten erna weer op en doen we nog een paar boodschappen in Eden. In het centrum wordt ik aangesproken met ‘hey daddy’ door een zuipschuit die duidelijk al een paar te veel op heeft. Hij vraagt me tien dollar. Ik zeg ‘nee’ en ga hem zo veel mogelijk uit de weg. Hij zoekt nog wel ruzie, maar ik geef hem niet veel aanleiding. Na een paar minuten lopen hij en zijn maat door. Dit had wel redelijk gemakkelijk uit de hand kunnen lopen. We eten een broodje bij een picknick plaats met een speeltuintje, maar dat valt een beetje tegen, omdat alles nog nat is van de regen. Het voelt niet goed om in Eden te blijven en we besluiten door te rijden naar een luxe camping in Merimbula. Het blijft helaas regenachtig, maar tegen de avond wandelen we even over de rotsen tot het strand waar de woeste zee op de kust beukt. Later die avond regent het weer verder. De camping biedt ook draadloos internet toegang tegen een forse prijs. We besluiten het wel te doen om de website bij te werken en een reispost uit te sturen.
Heel veel regen en een lekkende camper
Vrijdag 5 februari 2010. Merimbula, New South Wales, Australië.
Ook deze dag is het weer regenachtig. De kinderen doen ’s ochtends mee met een activiteitenprogramma voor kinderen. Ze mogen kleuren, schilderen, enz. Ze vinden dit beide leuk, maar vooral Mayra is actief en komt mooi geschminkt als een prinses weer bij de camper.
Later huren we nog een fiets voor Morris, waar hij even later trots mee over de camping fietst. Na de lunch rijden we naar het centrum van het dorp. Marjan gaat (eindelijk, ha ha) naar de kapper en ik ga met de kids bij McDonalds een ijsje eten. De kids vermaken zich prima in het speeltuintje van Macsnack en ik bestel ook nog een lekkere cappuccino. We slenteren nog wat in het dorp rond en ik koop nog een fileermes bij de hengelsportzaak voordat we de kapper opzoeken waar Marjan is. Ze heeft de volledige behandeling gekregen. Er zit weer een fris kleurtje in en het is mooi bijgeknipt. Ze voelt zich gelijk een stuk lekkerder en dat straalt ze ook uit. Ze is bijna klaar als we binnen lopen. We halen nog wat vlees voor de barbecue en gaan weer terug naar de camping.
Er is een verwarmd zwembad op de camping waar de kinderen graag in willen zwemmen. Door het slechte weer en de kapper actie is het zwemmen er bij ingeschoten. Morris is hier wel een beetje teleurgesteld over. We besluiten om bij thuiskomst nog even een kwartiertje te gaan spartelen en Morris is blij. Ik ga samen met de kids die kant op, terwijl Marjan alle spulletjes voor het eten bij elkaar zoekt, maar het blijkt al snel dat het te koud is. Binnen tien minuten staan we allemaal onder de warme douche. Morris doet erg zijn best om er van te genieten, maar zijn blauwe lipjes geven aan dat hij snel afkoelt. Volgende keer beter. Daarna gaan we onze vleesjes bakken en we eten in de gemeenschappelijke keuken waar we een barbecue tot onze beschikking hebben. We sprinten terug naar de camper, want het regent weer behoorlijk. Het blijft eigenlijk de hele avond en nacht regenen. In eerste instantie lijkt onze camper redelijk droog van binnen. Er komt alleen water binnen via een ventilatie opening in het dak, maar onze rol met breed plakband helpt hier wel bij.
Marjan gaat rond een uur of twaalf slapen, maar als ik een uurtje later er ook in kruip, blijkt dat ons bed ter hoogte van onze knieën twee donkere vlekken vertoont van het gelekte water. Ik overweeg om Marjan wakker te maken, maar besluit dit niet te doen. Het is niet koud en we kunnen er toch niets tegen doen op dat moment. Ik ga zo liggen dat ik het minste last heb van de druppels die blijven komen en val in slaap.
Nog meer water
Zaterdag 6 februari 2010. Narooma, NSW, Australië.
Rond een uur of vijf maakt Marjan mij wakker als ze merkt dat ons bed nat is. De natte vlek is inderdaad nu bijna even breed als het bed en het regent nog steeds. We overwegen om de noodlijn van Kea (verhuurmaatschappij) te bellen, maar besluiten dit vooralsnog niet te doen. De kinderen slapen nog, zij liggen nog redelijk droog, alhoewel het doek nu ook al aardig begint door te lekken en hun lakens ook al nat zijn aan de zijkanten. Beneden begint het nu ook op meerdere plaatsen te druppelen en veel spullen en kleren worden nat. Marjan valt nog even in slaap, maar ik besluit er uit te gaan en zit nu in de stoel het reisverhaal bij te werken. We kunnen in elk geval niet nog een nacht op deze manier in de regen kamperen. Ik ben toch nog even op de stoel in slaap gevallen. De kinderen trekken zich er gelukkig niet zo veel van aan. Morris slaapt tot een uur of acht en Mayra slaapt zelfs tot half negen.
Rond die tijd bel ik ook met Kea, de verhuurmaatschappij. Ze geven hun toestemming om op hun kosten een huisje te boeken voor de komende nachten, onze spullen te wassen en de camper te luchten. Ik probeer ook nog Dutchdownunder, het Nederlandse verhuurbedrijf te bellen, maar een bandje vertelt me dat ze hun activiteiten per 1 februari hebben beëindigd… Dat is wel even een verrassing. We zijn blij dat ons contract tussen Kea en ons is en dat zij alleen maar als tussenpersoon fungeerden.
Het regenen gaat maar door die ochtend, lekker alles droog inpakken en dan vertrekken gaat dus nooit lukken. Als het een momentje wat minder wordt, gooien we de doorweekte stoelen die nog buiten staan achter in de camper en rijden naar het restaurantje bij de camping om te ontbijten. We hebben weinig zin om in de doorweekte camper te eten.
Na een lekker ontbijtje gaan we op weg. De camper begint inmiddels aardig te stinken door alle natte spullen, maar we willen weer verder op onze tocht naar het noorden. Het blijft regenen, regenen en nog eens regenen. We nemen de snelste en kortste weg naar Narooma. Het is gelukkig minder dan twee uurtjes rijden. Als we stoppen blijkt dat de camper ook niet waterdicht is als het dak neergeklapt is. Achter de bestuurdersstoel komt nu een klein watervalletje naar binnen en niet veel later ook achter de andere stoel. We leggen er wat handdoeken neer om de schade te beperken. In Narooma bekijken we huisjes op twee campings en besluiten de mooiste te nemen. Het huisje is echter aardig duurder dan het bedrag waarvoor we van Kea toestemming hebben gekregen, dus we bellen weer met Kea. Het kost een drietal telefoontjes om contact te krijgen, maar uiteindelijk lukt het en we nestelen ons in ons nieuwe huisje. De regen komt de hele dag nog met bakken uit de lucht. Marjan begint de eerste wasjes te draaien en we halen al onze bagage uit de camper. We koken ’s avonds pasta en gaan op tijd naar bed.
In een hutje herstellen van de regen
Zondag 7 februari 2010. Narooma, NSW, Australië.
Het is eindelijk weer droog! Er is in korte tijd heel veel regen gevallen. Wat we om ons heen horen is dit weer nogal uitzonderlijk hier. Normaal is deze periode erg droog. Dat hebben wij weer. Maar het weer ziet er in elk geval beter uit en de zon komt zelfs zo nu en dan door. Marjan heeft intussen drie wassen gedaan en als alles weer fris en droog is kunnen we weer wat ontspannend en leuks gaan doen.
We gaan een stuk wandelen. Het toeristeninformatiecentrum adviseert ons een mooie route, dus we gaan – nadat we een paar broodjes hebben gekocht- op weg. De wandeling is erg mooi. We lopen over een verhoogd wandelpad langs baaien en genieten van de natuur. We eten ons broodje op bij een speeltuin waar we in gesprek raken met andere ouders. De meeste mensen zijn erg vriendelijk in Australië. Bij het strand lopen we de pier op waar veel vissers zitten. Aan het eind van de pier zien we een zeehond in het water relaxen. Het weer is inmiddels aardig zonnig geworden. Morris klimt heerlijk op de grote rotsen. In de loop van de middag wandelen we terug naar de camping. Onderweg ziet Morris nog een grote heremietkreeft in het water en Marjan spot een paar grote vissen. Gelukkig genieten we weer na een slechte dag.
’s Avonds gaan we eten in een visrestaurant vlakbij de camping. We hebben van meerdere mensen gehoord dat het prima vis eten is hier. Als we eenmaal zitten belt Kea mij terug. De vriendelijke man is erg begripvol, maar zegt niets te kunnen doen omdat het weekend is. We krijgen wel toestemming om tot maandag op hun kosten in het huisje te blijven. Gelukkig hebben we de rust weer hervonden en maken ons even niet zo druk. We eten allemaal heerlijk verse vis. Het drinken is wel apart. Het is een zogenaamd BYO restaurant. Dit betekent ‘Bring Your Own’. Je kunt dus je eigen drankje meenemen. Je betaalt dus alleen voor het eten. Dit is weer heerlijk Australisch; rechtdoorzee en zonder fratsen. Natuurlijk verkopen ze er ook wel drinken, maar er zitten veel mensen met hun eigen flesjes bier of wijn. Het is al weer aan de late kant voor we ‘thuis’ zijn en de kinderen gaan, in hun eigen bedje en kamertje rustig slapen. We genieten weer.
Nieuwe camper
Maandag 8 februari 2010. Woollamia, NSW, Australië.
Na Narooma gaan we verder naar het noorden. Ons doel is Jervis Bay. Halverwege stoppen we in Mogo om een bezoek te brengen aan de Mogo Zoo. Dit is een kleine dierentuin met zeldzame witte leeuwen. Leuke beesten. Verder is de Mogo Zoo klein en leuk. Met name de kleine apensoorten vinden de kinderen leuk. Morris ziet een aapje dat erg lijkt op een dwergzijdeaapje die hij kent van Diego, zijn favoriete tv tekenfilm.
Na de dierentuin eten we nog een hapje in Mogo en daarna gaan we verder op onze reis. Rond een uur of zes komen we aan rond Jervis Bay. Een mooie baai zo’n honderdvijftig kilometer onder Sydney. Tot onze verbazing is er op geen enkele camping in Huskisson meer een huisje beschikbaar. We gingen er van uit dat we niet hoefden te reserveren omdat het hoogseizoen over is, maar dat geldt blijkbaar niet voor de huisjes. We hebben geen zin om nog een nacht te riskeren in het lekke campertje, dus we gaan verder op zoek naar een plek om te overnachten. Als we even later langs een soort park van vakantiehuisjes rijden, besluiten we hier maar even te gaan vragen. Wat ze aanbieden ligt niet helemaal in onze prijsklasse, maar de vriendelijke manager van de huisjes koppelt ons wel aan een ouder stel dat een B&B runt (in Woollamia; hoe verzin je het) niet ver van waar we staan. We besluiten een kijkje te gaan nemen. We hebben ook nog geen avondeten gehad, maar we zien wel.
De B&B is mooi. Een afgelegen huis in een rustige omgeving. We hebben een grote woonkamer, een slaapkamer met badkamer en nog een slaapkamer met een stapelbed tot onze beschikking. We besluiten het te doen en Marjan gaat gelijk een lekkere pasta koken en niet veel later liggen de kinderen op hun stapelbed. Ons gastgezin is een ouder stel van tegen de zeventig. Ze hebben een groot vierkant huis waar ze zelf op de eerste verdieping wonen en op de begane grond een B&B runnen voor twee gezinnen. Marjan irriteert zich wel een beetje, want niet alles is even schoon. Ze heeft erg de neiging om alles te gaan poetsen, maar uiteindelijk vindt ze wel rust. Het bed is heerlijk en dat is ook veel waard. Rond het huis is het een kakofonie van vogelgeluiden. Er zijn heel veel kaketoes, papagaaien, kokuburra’s en nog veel meer. Het is een gezellige drukte buiten.
Reuzenrog
Dinsdag 9 februari 2010. Woollamia, NSW, Australië.
Na een goede nacht lijkt het een heerlijke dag te worden. ’s Ochtends vroeg belt Kea al dat ze er aan komen met en vervangende camper. Het is een bijna identieke camper, alleen een jaar nieuwer en hopelijk getest op waterdichtheid. We halen de ‘oude’ camper leeg en laden onze spullen over in de nieuwe. We besluiten nog een nacht in de B&B te blijven, omdat het ons rust geeft.
’s Middags gaan we op zoek naar strand. Na de heetste uurtjes van de dag gaan we er op uit, en met het advies van ons gastgezin, komen we uit op Nelsons Beach in Vincentia. Het strand is er heerlijk breed en wit. Het fijne zand piept onder onze voeten als we eroverheen lopen. Het prachtig blauwe heldere water komt met grote golven op het strand. Het weer is nog steeds prachtig, dus we hebben alle ingrediënten voor een paar heerlijke uurtjes. Het valt ons wel op dat er bijna evenveel mensen zijn als honden. Achteraf blijkt dat dit het enige strand in de omgeving is waar honden toegestaan zijn. Misschien niet de beste keus met kinderen, maar gelukkig waren alle honden lief vandaag.
Als we nog maar net op het strand zijn, zie ik een grote zwarte vlek verderop in de branding. Ik herken de vlek al snel als een grote rog. Ik schat dat de rog een spanwijdte heeft van één tot anderhalve meter. Ik loop samen met Morris mee met de vlek en zo nu en dan vangen we een aardige glimp op van de vis. Ik ben erg enthousiast en vraag aan een paar Aussies of dit inderdaad een rog is. Ze bevestigen dit en zeggen dat ze nog niet vaak zo’n grote rog hebben zien zwemmen zo vlak voor de kust.
Morris gaat helemaal los bij het maken van een meertje voor een klein stroompje water. Vol overgave is hij aan het bouwen en spant ons allemaal voor zijn karretje om zijn bouwwerk verder uit te bouwen. Mayra helpt ook dapper, maar het lijkt haar ook wel wat om even met papa in de golven te spelen, dus we gaan samen even zwemmen. De golven zijn behoorlijk hoog en de branding is best heftig, dus ik doe het in het begin rustig aan met Mayra, maar al snel wil ze meer. Ik sta met haar in mijn armen tot mijn middel in de branding en samen springen we over de aanstormende golven. Ze krijst het uit van spanning en lol. Morris en Marjan zijn al die tijd druk met het maken van het zandkasteel voor koning Koos en Sassa en Toto (van tv). Privé speeltijd voor beiden met hun papa en mama, dat doet ze goed. De tijd vliegt en rond zes uur gaan we terug naar ons B&B voor het avondeten. ’s Avonds komt ons gastgezin nog even langs om te zeggen dat ze morgen beide weg zijn, maar dat we lekker rustig aan kunnen doen als we dat willen. Zelfs als we morgen later op de dag nog terug willen komen is dit geen probleem. Erg aardige mensen.
Van de regen in de drup
Woensdag 10 februari 2010. Jervis Bay, NSW, Australië.
Vandaag doen we het rustig aan en vertrekken vanuit onze B&B naar een camping in de buurt. Onderweg vragen we nog even in het dorpje Huskisson of ik nog mee kan met de duik voor morgen. Dit blijkt geen probleem te zijn. De duiken zijn wel redelijk duur, maar ik besluit het toch te doen, want de verhalen uit deze omgeving zijn goed. Bovendien hadden we al die gigantische rog in de branding gezien die mijn nieuwsgierigheid prikkelt. We zijn vroeg, maar vreemd genoeg is bij de eerste camping al geen plek meer, ondanks dat het geen hoogseizoen meer is. Blijkbaar is Jervis Bay erg populair. Bij de tweede camping, 200 meter verderop is er wel plek. We staan op een camping aan het strand, we vinden de camping en ons plekje wel erg georganiseerd. Het is een beetje te betonnig met te weinig vrijheid en groen. We blijven wel twee nachten, want ik heb mijn duiken voor de volgende dag gepland.
Het is in het begin van de middag erg heet. We gaan, voordat we naar het strand gaan, eerst boodschappen halen. Zo zijn we niet op het heetst van de dag in de brandende zon. Boodschappen doen is op een of andere manier voor onze kinderen een vrijbrief om heel veel te gaan lopen ouwehoeren. Na een paar waarschuwingen zet ik Morris dan ook in de kar totdat we bij de kassa zijn. Helaas is de lucht volledig dicht getrokken met wolken als we terug zijn, dus gaan we toch maar niet naar het strand. Helaas. De geplande barbecue stellen we ook maar een dagje uit en we eten een rijstgerecht. Helaas werkt het fornuis van ons nieuwe campertje niet goed, dus bak ik de kip op een campingbarbecue. Die dingen staan werkelijk overal op elke camping. Het campertje heeft nog een paar probleempjes, zoals een lekkende watertank en een waterkoker die niet blijkt te werken. We zijn zeker niet onder de indruk van de kwaliteitscontrole van Kea. Dat hadden we toch wat hoger ingeschat.
Het is ’s avonds broeierig en we zitten tot laat in de avond buiten te kletsen. We vinden beide Australië als land erg mooi, met name de natuur (flora en fauna) en de mensen erg vriendelijk. Ondanks dit komen we beide tot de conclusie dat het tot nu toe nog niet ons favoriete vakantieland is. Hiervoor lijkt het te veel op Europa. Landen in Azië hebben tot nu toe onze voorkeur. Maar natuurlijk helpt dat gedoe met de een lekkende camper hier ook niet bij. We zijn nog wel benieuwd wat de tweede helft van de vakantie in Australië ons zal brengen.
Jan duikt in Jervis Bay en Morris leert duiken in het zwembad
Donderdag 11 februari 2010. Jervis Bay, NSW, Australië.
Vandaag ga ik vroeg op pad naar de duikshop. We zijn met een groep van zo’n elf mensen waarmee we gaan duiken. We varen met een catamaran naar de monding van Jervis Bay. Mijn buddy is een man van een jaar of zestig die allemaal prachtige eigen apparatuur heeft en een indrukwekkend mes rond zijn kuit bindt. Ik denk dus dat het wel goed zit met de ervaring en kennis van mijn buddy. In het water is de man nogal onzeker en gebruikt zijn handen te veel, wat veel energie kost. We zien wel wat leuke vissen en koraal, maar ik vind de duik niet heel bijzonder. Bovendien blijkt dat de man al bijna door zijn lucht heen is als ik nog maar op de helft zit. Ik besluit na ‘onderwateroverleg’ nog even een stukje mee te gaan met het koppel waar de duikleider mee duikt. Er is wel steeds een grote vis van ruim een halve meter die met iedereen mee zwemt en bijna constant aandacht lijkt te vragen. Erg grappig. Ze noemen hem de supervisor, ofwel de opzichter.
De tweede duik is mooier. Dit heeft er ongetwijfeld ook mee te maken dat ik nu beter weet wat ik kan verwachten. We zien nu grotere scholen vis, zoals sepia’s, old wifes (leuke lokale vissen volgens mij), een erg grote rog, murenen en nog veel meer. Wat bijzonder is voor deze regio is het ‘tulpkoraal’. Dit is een zacht koraal wat er een beetje uitziet als een tulp en met de stroming meebeweegt. Helaas mis ik het zeepaardje wat er uitziet als zeewier, maar je kunt niet alles hebben. Het water is overigens wel heel wat kouder dan ik gewend ben. Bij mijn duiken in Thailand was het water zo’n 28 C en hier komt het kwik niet veel hoger dan 21 C. Mijn 5 mm pak biedt net genoeg bescherming. Ook bij de tweede duik raakt mijn buddy snel door zijn lucht heen en ik maak mijn duik weer af samen met de duikleider en zijn groepje. Ik zie vooral in die laatste tien minuten de mooiste vissen.
Als ik terug kom op de camping liggen de kinderen in het zwembadje en Marjan zit lekker aan de kant. Ze waren vanmorgen eerst naar het strand geweest. Samen hebben ze, vol overgave aldus Marjan, weer vol overtuiging een stukje deltawerken in elkaar gezet en ze hebben lekker gezwommen in de golven. Na het zwemmen zijn ze gaan lunchen. We hadden gisteren voor de verandering crackers met Philidelphia room/smeerkaas meegenomen en de kinderen hebben hiervan gesmuld. Na de lunch zijn ze naar het zwembad gegaan waar ze nog lagen te spartelen toen ik van mijn duiken terugkwam. Ik was al eerder met Morris bezig geweest om zijn duikbrilletje op te doen en zijn hoofd onder water te houden. Hij gaf echter telkens aan dat hij dit nog niet durfde, dus ik ben daar ook niet zo ver in gegaan. Vandaag had hij ineens de smaak te pakken en hij zwemt nu gewoon met zijn hoofd onder water. Hij lijkt zich (net als papa) goed thuis te voelen in het water en zwemt zo vijf tellen met zijn hoofd helemaal onder water. Hij kijkt ook echt om zich heen, want op een zeker moment kriebelt hij me onder mijn voeten als ik op de rand zit met mijn voeten in het water. Hij krijgt veel complimenten van ons en is apetrots. Hij kan nu ‘wel mee duiken met zijn vader’ zegt hij.
Tegen de avond gaan we barbecueën op een gemeenschappelijke barbecue. Het blijft toch geweldig die dingen. We zoeken de barbecue uit naast de speeltuin en eten van ons zalige gebakken steak, de tomaten/mozzarella salade en de kwart watermeloen als toetje. De kinderen eten goed en spelen zo nu en dan in de speeltuin. Het is vandaag ronduit heerlijk weer. Overdag is het lekker warm (rond 26 C) en tegen de avond koelt het af, maar je kunt nog tot laat in je T-shirt buiten zitten. Nadat Marjan ze heeft gebadderd in een badje in de toilethokken liggen de kinderen er vanavond op tijd in. Wij zitten nog even buiten te kletsen voor de camper en duiken er ook vroeg in, althans Marjan, want ik moet natuurlijk nog even het reisverhaal bijwerken.
Geen kangoeroes in Kangeroo Valley
Vrijdag 12 februari 2010. Kangeroo Valley, NSW, Australië.
We gaan we een stukje rijden naar Sussex Inlet. Dit ligt maar zo’n 25 kilometer verderop bij een brede rivier. Hier zou het leuk zijn voor kinderen, maar nadat we wat hebben rondgekeken en boodschappen hebben gehaald besluiten we toch niet te blijven, want het gehalte aan grijze duiven is hier wel erg hoog. Bovendien is het water nogal bruin, van de daar groeiende boomsoort, wordt ons verteld. Dit betekent op alle fronten een stap terug, dus we besluiten hier niet te blijven. We drinken nog wel even een kopje koffie en lopen nog even langs de paar leuke winkels die het dorp rijk is. In een winkel raakt Marjan in gesprek met een wat oudere man die haar veel tips over de omgeving geeft. Uiteindelijk staan we met z’n allen rond de toonbank over van alles te praten op een heel amicale, open manier. Hij geeft ook nog een aantal tips voor de rest van de route naar het noorden.
Voordat we doorrijden overwegen we terug te rijden naar Jervis Bay om nog een nacht te blijven in het Booderee National Park. Hier moeten de stranden nog witter en de zee nog blauwer zijn, maar het voelt voor ons een beetje aan als stilstand als we hier blijven. We besluiten te gaan rijden naar Kangaroo Valley, een klein plaatsje landinwaarts in een bergachtig stuk. De route er naar toe leidt door een stuk tropisch regenwoud en moet mooie uitzichten bieden over het gebied. Helaas is het weer omgeslagen en regent het weer eens. Landinwaarts gaat het niet veel beter en het regenwoud ligt bijna volledig in de laaghangende bewolking en het uitzicht is beperkt tot een tiental meters.
Ook in Kangeroo Valley is het buiten het droevige weer nogal uitgestorven. We vinden een campinkje met wat hutjes en kampeerplekken, waarvan naast ons één bezet is. We blijven toch, want verder is er ook niet veel te beleven in de buurt en het begint al laat te worden. Naast de camping ligt een oude brug die zo uit de middeleeuwen lijkt te komen, maar in werkelijkheid maar ruim honderd jaar oud is. Tegen de avond wandelen we over de brug en bekijken het indrukwekkende bouwwerk tijdens een droge bui.
Het blijft de hele nacht zachtjes doorregenen en deze keer blijven we droog in de camper. Er zijn best wel veel andere irritante punten aan onze nieuwe camper die we zelf kunnen/moeten opknappen (zoals niet goed werkende brander van fornuis, lekkende afvoerslang en niet werkende waterkoker). Bovendien zijn we blijkbaar toch niet echt een campergezin. Met name met regenachtige dagen is de ruimte te klein en de kinderen kunnen hun energie niet genoeg kwijt. Aan de andere kant is het bij mooi weer een prachtig flexibel vervoermiddel en huis verpakt in een klein busje.
Op naar Sydney
Zaterdag 13 februari 2010. Sydney, NSW, Australië.
De volgende ochtend gaan we richting Sydney. Het regent nog steeds zo nu en dan, maar het weer lijkt wel op te knappen in de loop van de dag. We volgen grotendeels de toeristische route langs de kust en zien onderweg mooie stranden met veel surfers. Eenmaal in Sydney gaan we op zoek naar een hotel, want we hebben geen zin in veel gedoe elke ochtend en avond. Helaas lukt dit niet, want het is weekend en na een paar hotels te hebben bezocht en gebeld blijkt dat we niet voor een redelijk bedrag in Sydney terecht kunnen. In onze zoektocht nemen we een verkeerde afslag omdat mijn tomtom van slag is door de hoge gebouwen. Voor we het weten zitten we midden op de Harbour Bridge. Op zich wel leuk, maar nu moeten we gaan bellen omdat ons kenteken geregistreerd staat en als we niet bellen en betalen kost dit ons later veel centjes. Grrrr.
We kiezen eieren voor ons geld en gaan toch maar naar een camping in Rockdale, net ten zuiden van Sydney Airport. Deze camping valt helaas erg tegen. De wc’s en douches zijn niet bepaald schoon en voor de verandering regent het ’s avonds weer eens. Maar de wasmachines zijn goedkoop en werken goed, dus daar kan Marjan even blij van worden. We eten wat we nog hebben en besluiten de de douchebeurtje van de kindjes over te laten slaan vandaag. Marjan gaat ’s avonds nog even wat lezen in de ‘tv room’ en ik blijf in de camper bij de kinderen. Als ze terug komt blijken er daar kakkerlakken rond te dartelen en daar houdt ze niet zo van! We verbouwen de camper, blazen ons luchtbed (met de pomp) op en gaan slapen. Morgen een hotel lijkt ons (weer) even heerlijk, we hopen wat te vinden.
Chinees Nieuwjaar
Zondag 14 februari 2010. Sydney, NSW, Australië.
We gaan de ochtend vroeg op pad naar Sydney. Na niet al te lange tijd hebben we een mooie kamer voor de eerste nacht in het Vibe hotel. We kunnen de auto parkeren in een parkeergarage naast de deur. We gaan eerst even douchen en we doen het rustig aan voor we er op uit gaan om de omgeving te verkennen. Het weer is weer opgeknapt en het is Chinees Nieuwjaar. Niet ver van ons hotel is een viering waar we gaan kijken. Het is een vrolijke boel met veel Aziaten en optredens. We voelen ons bijna weer een beetje thuis… Tegen de avond eet ik zalm en Marjan kip in bacon en delen de kinderen een portie lasagne bij een restaurant niet ver van het hotel in George street.
Harbour Bridge en de Opera House
Maandag 15 februari 2010. Sydney, NSW, Australië.
We verhuizen naar een buurhotel, de Travellodge, waar we nog eens drie nachten zullen blijven. We kunnen voor een redelijke bedrag de auto in ons ‘oude’ hotel laten staan. We moeten dan wel de sleutels achterlaten voor als hij in de weg staat. Zodra we zijn verhuisd gaan we op pad. We kopen tickets voor een toeristenbus die door het hele centrum rijdt. Het is dan ook wel een hele echte toeristenbus, zo’n grote rode bus met twee verdiepingen en een open dak. Heerlijk toeristisch. We stappen op uit bij de Harbour Bridge. We beklimmen de trappen en lopen een stukje over de brug. Je kunt ook tot helemaal bovenop de brug klimmen, maar dat is schandalig duur, dus dat doen we maar niet. De volgende stop is bij het Operahouse. Iedereen kent dit gebouw wel, maar als je er voor staat is het toch wel een indrukwekkend bouwwerk. De vorm schijnt te veranderen, afhankelijk van welke hoek je er naar kijkt.
De kinderen zijn vandaag erg zeurderig en brutaal en we hebben een paar keer een aanvaring. We denken dat ze de rode bus en de bezienswaardigheden ook mooi vinden, maar we realiseren ons dat we hen misschien wel wat te kort hebben gedaan en besluiten ons de volgende dag meer op hen te richten. Ik heb me deze dag ook niet zo lekker gevoeld wat ook niet een positieve bijdrage levert. Aan het eind van de dag nemen we een rijk belegd broodje mee naar huis en gaan slapen.
Kinderdag
Dinsdag 16 februari 2010. Sydney, NSW, Australië.
Vandaag gaan we eerst weer met de rode bus naar Darling Harbour. Dit is een gezellig stukje Sydney. Morris en ik gaan samen naar een 3d IMAX film over de onderwaterwereld en Marjan en Mayra gaan schommelen in een speeltuin vlakbij. Morris is helemaal blij verrast dat we naar de film gaan en is helemaal blij. Hij vindt het brilletje wel wat vreemd, maar als het moet doet hij hem wel op. Hij is tijdens de film erg enthousiast en kletst de hele film de oren van mijn hoofd en stelt me honderd vragen. Mayra vermaakt zich prima in de speeltuin en Marjan vermaakt zich ook goed, want die heeft een Starbucks ontdekt. Daarna gaan we met z’n allen nog even shoppen voor wat souvenirs en dan gaan we weer terug met, jawel, de rode bus. Geen dag met overdadig sightseeing dus, maar even een dagje voor en met de kids en. We halen bij een Apple winkel een nieuwe ipod voor mij, want die heeft de lekkende camper niet overleefd.
Met de boot naar Manly
Woensdag 18 februari 2010. Sydney, NSW, Australië.
Op onze laatste dag in Sydney willen we naar Manly. We hebben wat opties bekeken om dit met allerlei rondvaartmaatschappijen te doen, maar we kiezen uiteindelijk voor de gewone veerboot. Het is prachtig weer. Al snel komen we in de grotere golven terecht, direct vanuit volle zee. De boot gaat dan behoorlijk op en neer, maar niemand geeft een krimp.
Manly is een relaxte stad met mooie stranden. Nadat we informatie hebben ingewonnen bij het toeristeninformatiecentrum besluiten we naar een strandje te gaan waar weinig golven zijn. We spelen en zwemmen hier een tijd, en ik graaf Morris en Mayra tot hun nekjes toe in het zand. Mayra wil er niet uit, ze zit lekker. Op de terugweg zien we een aantal grote hagedissen van de zon genieten. De kinderen zijn niet erg onder de indruk, ondanks de grootte van toch ruim een halve meter. We eten kipgerechten in een restaurantje bij de veerboot en nemen de boot van kwart over zeven terug. Ik maak onderweg nog mooie foto’s met de ondergaande zon achter de skyline van Sydney, en Marjan leest de kinderen voor uit het nieuwe boek, van ‘de aldi markt’, over dinosaurussen.
Ons kaartje voor de bus is niet meer geldig en de bus rijdt bovendien niet meer, dus we besluiten een halfuurtje naar het hotel te lopen. Morris in de buggy en Mayra bij Marjan achterop in de draagzak, lekker warm want het koelt ineens af als de zon onder is. We lopen dwars door Hyde Park en zien grote vleermuizen boven ons zweven.
Morgenvroeg vertrekken we richting de Blue Mountains. We zijn wel een beetje van Sydney gaan houden. Het is een stad waar oude en nieuwe gebouwen door elkaar staan. Als je van een afstand naar het centrum kijkt lijkt het wel een beetje op een grote stad als New York, maar als je er midden in loopt heb je dit gevoel zeker niet. Veel mensen zijn aardig en zijn in voor een praatje. Als je op je plattegrond staat te turen komt er meestal iemand naar je toe om hulp te bieden voordat je het hoeft te vragen. Ook de bekende gebouwen zoals de Harbour Bridge en het Opera House dragen zeker bij aan de charme en het beeld van de stad.
Op naar de Blue Mountains
Vrijdag 19 februari 2010. Black Heath, NSW, Australië.
We halen onze camper weer uit de parkeerstalling en gaan richting Blue Mountains. Binnen een paar uur verandert het landschap volledig. We stijgen langzaamaan, maar hebben hier niet veel erg in. Het hele landniveau stijgt mee en er ontstaat geen robuust berglandschap om ons heen. We gaan eerst richting Katoomba. Helaas is de camping hier vol en we rijden een stukje verder naar Black Heath. De camping is goed. Nadat we ons een beetje hebben genesteld, gaan we met de camper de omgeving verkennen. Op advies van de campingman gaan we een weggetje in waar een mooi uitzicht zou zijn. Hier aangekomen valt onze mond open van verbazing. We staan bovenaan een landschap wat er een beetje uitziet als de Grand Canyon. De rotsformatie gaat steil naar beneden en een groen dal met eucalyptusbomen strekt zich voor ons uit. De eucalyptusbomen zorgen ervoor dat de mist in de Blue Mountains enigszins blauw is, vandaar de naam.
Door grotten klauteren in de Canolan Caves
Zaterdag 20 februari 2010. Black Heath, NSW, Australië.
De dag begint bewolkt en regenachtig. Ik duik de reisboeken in om uit te zoeken wat we kunnen doen in de omgeving met regenachtig weer. Marjan zegt dat vandaag dan misschien een goede dag is om de Canolan Caves te bezoeken. Dit zijn druipsteen grotten die een kilometer of zeventig verderop liggen. Dat ik daar niet aan gedacht heb…
De Canolan Caves zijn een groot grottenstelsel waar je kunt kiezen om zelf of met een gids, een route te volgen. Er zijn wel een stuk of tien routes en wij kiezen de route die ons wordt geadviseerd. Op de parkeerplaats komt een man naar ons toe met kaartjes. Hij zegt dat we 50% korting kunnen krijgen als we zijn gebruikte kaartjes aannemen. We doen dit natuurlijk en het verhaal klopt nog ook. Een goedkoop uitje dus. De grotten zijn leuk om te bezoeken, er zijn best leuke druipsteenformaties, maar heel erg speciaal is het niet. De kinderen vinden het wel spannend, maar het wordt voor hun snel eentonig, hoewel ze dapper alle trappen en grotten zelf beklimmen en doorlopen.
Net op tijd
Zondag 21 februari 2010. Black Heath, NSW, Australië.
De volgende dag gaan we naar Katoomba. Hier is het beroemde uitzicht op de Three Sisters. Dit zijn drie rotszusjes die mooi op een rij staan. Wij hadden gisteren van een parkranger gehoord dat je hier een mooie wandelroute naar beneden kunt maken, waarna je je met een treintje weer naar boven kunt laten brengen. Natuurlijk duurt de tocht met de kids veel langer dan de drie kwartier die hier normaal voor staat. Het is wel een mooie tocht waar je zo nu en dan mooie uitzichten hebt op de drie zusjes en op een naastliggende waterval. Rond kwart voor vijf komen we aan bij het treintje en zien hoe het treintje met een hoek van zo’n 45 graden naar boven schiet. We maken nog het geintje dat we wel even moeten opletten dat we de laatste trein niet moeten missen, want alles sluit doorgaans erg vroeg in Australië. Nadat het treintje weg is schrikt Marjan zich een hoedje als ze op het bord leest dat de laatste trein om tien voor vijf vertrekt. We denken/vrezen dat we de laatste trein dus al gemist hebben. Gelukkig horen we na een paar minuten geschreeuw en blijkt dat de laatste trein nog moet gaan. We zijn erg opgelucht. Het treintje is best leuk. We gaan onder een ongelofelijk hoek achterwaarts omhoog en zien het dal snel onder ons verdwijnen.
’s Avonds gaan we uit eten in Black Heath, maar helaas pakt dit niet geweldig uit. Black Heath is een beetje een slaperig dorpje waar niet zo veel te beleven valt. Volgende keer beter. Bij de camping spelen de kids nog even lekker in een speeltuin naast de camping en genieten we van alle vogels die hier rondvliegen, inclusief een groep luidruchtige kaketoes.
Muggen in Karuah
Zondag 21 februari 2010. Karuah, NSW, Australië.
We verlaten de Blue Mountains en gaan terug naar de kust om onze route noordwaarts voort te zetten. Onderweg stoppen we op een prachtige rustplaats aan het water waar veel mensen genieten van het mooie weer. Er wordt volop gepicknickt en gevist. Ik gooi ook nog even een hengel uit, maar vang niks. Het is inmiddels weer erg warm, zo rond de 30 graden. Marjan kan vandaag niet zo goed tegen de warmte en kiest al snel de schaduw waar ze met de kinderen een spelletje doet. We komen uiteindelijk uit in Port Stephens, gelegen in een mooie baai. Marjan stelt voor eens te overnachten op een parkeerplaats, maar we kunnen de parkeerplaats niet vinden en komen uit in Karuah.
Karuh is een slaperig dorpje met een bijna lege camping. Het is inmiddels half zes, dus we blijven hier maar voor de nacht. Marjan gaat nog even met de kids zwemmen in het zwembadje en ik gooi nog even een hengel uit op een steiger bij de camping. Ik vang een stuk of vier vissen, maar ze zijn allemaal ondermaats, dus ik gooi ze allemaal terug. Ze bijten hier in elk geval goed.
De baai/rivier is hier verder niet zo mooi. Het is een mangrove gebied en niet geschikt om met de kids te gaan zwemmen. We eten buiten, maar als het schemerig begint te worden staan we zelf op het menu. We worden we opgegeten door muggen. Ik zie op een zeker moment vier op één hand zitten. Als de kids naar bed zijn, zitten wij noodgedwongen in de camper te zweten. Bij de kinderen tocht het lekker door, maar beneden in het campertje is het echt niet te harden. Uiteindelijk spannen we een laken voor de openstaande deur en zo gaan we ook slapen. Lekker warm, maar we klagen niet. Altijd beter dan de winter in Nederland :).
Dolfijnen kijken in Nelson Bay
Maandag 22 februari 2010. Nelson Bay, NSW, Australië.
De volgende ochtend is de muggenplaag gelukkig voorbij, maar we worden nog steeds wel gestalkt door vele vliegen. Snel weg hier. We overwegen om verder door te rijden naar het noorden, maar we hebben gehoord dat de baai toch echt mooi moet zijn en we rijden een stukje terug naar Nelson Bay. Hier vinden we een mooie, maar drukke camping. In de middag gaan we met het campertje naar het dorpje en we gaan mee met een Dolphin Cruise. Er schijnen zo’n tweehonderd dolfijnen in de baai te wonen en het lijkt ons leuk om dit eens te gaan bekijken. We zien aardig wat dolfijnen, maar zien niet meer dan een paar vinnen boven het water.
Op de terugweg laten ze een soort net achter de boot zakken waar je in mag liggen en er is zelfs een heuse glijbaan die in het net uitkomt. Meestal doe ik deze dingen, maar ik heb me twee dagen geleden bij het repareren van een elektriciteitssnoer lelijk in mijn vingers gesneden, dus zwemmen lijkt me nu niet zo’n goed idee. Morris wil heel dapper de glijbaan proberen, maar eenmaal binnen vindt hij zijn eigen actie toch wat te eng en gaat terug. Hij gaat wel met Marjan in het net en ook Mayra vindt dit allemaal erg leuk.
Weer een nieuwe camper
Dinsdag 23 februari 2010. Nelson Bay, NSW, Australië.
We hebben niet veel op het programma staan en gaan eerst de kofferbak van de camper uitruimen om toch eens te kijken waarom er steeds zo’n vieze vochtige lucht in de camper aanwezig is. Het blijkt dat de watertank lekt en dat de lekbak dit niet aankan. Het gelekte water stroomt over de vloer van onze kofferbak waar ook onze tassen en rugzakken liggen. Die zijn aardig doordrenkt en wederom hebben we gedoe door een slechte camper van Kea. Ik bekijk de constructie, maar kan er zelf ook niet veel aan doen, dus Kea maar weer bellen. Ik bel weer met hetzelfde mannetje die eerder ook onze camperproblemen heeft behandeld. Hij belt terug en zegt dat we naar een plaatsje verderop moeten rijden waar een reparateur zit. Ik zeg dat ik het hier niet mee eens ben en dat ik genoeg tijd heb besteed aan hun gebrekkige campers. Uiteindelijk belt z’n baas terug met dezelfde boodschap. Bovendien krijg ik het verwijt dat we niet zijn langsgekomen zijn in Sydney en dat ze ook het lek bij de vorige camper niet konden vinden. Ik begon toen echt boos te worden en heb hem behoorlijk de waarheid verteld. Ik geloof zelfs dat ik nog gezegd heb dat ik de camper zelf wel terug wilde brengen, maar dat dit dan wel door hun voorgevel zou gaan (misschien niet zo professioneel). Ik heb in elk geval duidelijk gemaakt dat hun camper een behoorlijk deel van onze vakantiepret heeft weggenomen. Na een halfuur belt hij me terug met de medeling dat vandaag rond vier uur een andere camper wordt gebracht. Het is een van hun grootste modellen. Zo’n zeven en een halve meter voor zes personen… Ook weer niet helemaal onze bedoeling, maar daar doen we niet moeilijk over.
’s Ochtend spelen we met z’n vieren op het strand en aan het begin van de middag zijn we druk met het leeghalen van de camper. We weten nu hoe het gaat en halen ook nog wat lege dozen bij een restaurantje. Even later komt een grote camper langsrijden. In eerste instantie lijkt hij niet zo groot, maar als we beter kijken is hij gigantisch. Nadat de chauffeur met ons ‘oude’ campertje is vertrokken ga ik hem op z’n plek zetten en dat is wel even wennen. Ik moet in deze camper weer schakelen en het formaat is zeker anders. Gelukkig zit er een achteruitkijkcamera (!) op.
Aan het eind van de middag ruimen we de nieuwe camper in. Het is met recht een nieuwe camper, want er zit maar zesduizend kilometer op de teller. We zijn erg enthousiast over ons nieuwe huisje, werkelijk alles zit er op en aan. We hebben een douche/wc, oventje, magnetron en vierpits gasstel. Je kunt het zo gek niet bedenken. Er is ook een overvloed aan kastruimte, dus we kunnen nu gewoon onze spullen uitpakken. Er zijn vier stoelen tegenover elkaar waar je kunt zitten tijdens het rijden, dus we kunnen er voor kiezen dat Marjan bij de kinderen achterin zit.
Het is de hele middag bewolkt en de kinderen zijn vanmiddag ongelooflijk lief geweest. Ze hebben tot onze verbazing in de buurt van de camper op een soort picknick plaats gespeeld zonder steeds onze aandacht te vragen. We overladen ze dan ook met complimenten. We willen ze eigenlijk belonen met patat. De kiosk bij de camping helaas om vijf uur al dicht gegaan, dus we eten instant noedels . Gelukkig vinden de kinderen dat ook heerlijk. We beloven ze voor morgen een groot ijsje.
Het slapen gaan is wel erg spannend en het kost hen de nodige tijd en waarschuwingen om de rust te vinden. We handhaven nog steeds ons puntensysteem. Twee weken geleden hebben we deze ingevoerd na over positieve ervaringen van andere ouders te hebben gelezen. De kinderen kunnen punten verdienen door flink te eten of te slapen en nog een aantal andere dingen. De punten staan gelijk aan geld en van dat geld kunnen ze zelf iets kopen. Ze zijn nog wat aan de kleine kant om dit goed te begrijpen, met name Mayra, maar het besef is er zeker dat ze wat leuks kunnen ‘kopen’ met hun punten, en dat als je er te veel van verspeelt dit niet kan. Ze hebben al kleine dingetjes gekocht, zoals souveniertjes en speelgoed. Vooral Morris vindt dit spannend, maar verliest ook de meeste punten omdat hij vaak de confrontatie zoekt. Vanavond slapen ze in hun nieuwe bedjes en dan is het wel erg verleidelijk om achter het gordijntje te ouwehoeren. Helaas kost dit na de vijfde waarschuwing toch echt punten. Even later gaan ze toch slapen in hun nieuwe bedjes. We kunnen nu ook onze bedden laten liggen en hoeven ’s avonds niet meer de hele toko te verbouwen en ons luchtbed op te pompen. Heerlijk!
Het is ook leuk om te zien hoe alle mensen op de camping meeleven. Er zijn al veel mensen die ons hebben zien knoeien met de lekkage van ons campertje en het gaat nu als een lopend vuurtje rond dat we een nieuwe camper hebben gekregen. Als ik onze mega- luifel uitporbeer krijg ik van alle kanten snel hulp, en met succes.
Buiten alle problemen die we met beide campers hebben gehad hebben we achteraf wel spijt dat we voor de klein(st)e camper zijn gegaan. We hebben hierdoor best veel geld bespaard, maar het heeft ook heel veel irritatie en spanning gegeven. Ondanks positieve ervaring van sommige andere reizende ouders zouden wij niet weer een VW-fliptop camper gaan, maar gelijk voor een grotere camper kiezen ondanks de flink hogere prijs.
Wildkamperen
Vrijdag 26 februari 2010. Byron Bay, NSW, Australië.
We gaan op tijd op pad naar het noorden. Het rijden met de camper is wel even wennen. Het campertje had een automatische versnellingsbak en onze nieuwe camper heeft zes versnellingen. Bovendien rijdt hij meer als een vrachtwagen. Gelukkig is het verkeer in Australië over het algemeen vriendelijk, dus na een tijdje rustig aan te hebben gedaan krijg ik de smaak te pakken. De achteruitrijdcamera helpt ook wel bij het inparkeren (lekker decadent). Het regent veel onderweg en we besluiten een aantal strandplaatsen over te slaan. We komen uiteindelijk uit in Byron Bay. Dit is het uiterst oostelijk stukje Australië en is een soort surfparadijs. Het barst er dan ook van de jongelui in goedkope Wicked Campers.
We kijken eerst of we een camping kunnen vinden. Alle campings dichtbij het dorpje zijn volgeboekt. Een camping die een paar kilometer buiten het dorp ligt heeft wel plek, maar vraagt veel geld voor een overnachting, dus we besluiten vandaag maar eens te gaan wildkamperen. In de loop van de middag zoeken we een parkeerplaats in Byron Bay voor onze campervrachtauto, wat nog niet meevalt. We vinden een plekje buiten het centrum waar je eigenlijk alleen maar mag parkeren als de auto niet langer is dan zes meter. De onze is bijna zeven, maar na navraag blijkt dat het handhaven wel meevalt, dus wagen we het er op.
Als we Byron Bay inlopen regent het weer. Het is inmiddels al rond half vijf, maar we gaan er vanuit dat het nog wel een tijdje gezellig blijft in Byron Bay. Maar, helaas verkijken we ons hier weer op. We vinden het erg opvalend dat in Australië de winkels en restaurantjes zo vroeg sluiten. Ook in Byron Bay gaan de deuren van nagenoeg alle winkels tussen vijf uur en half zes op slot. We besluiten maar vroeg te gaan eten en op Marjans voorstel gaan we bij een Thais restaurant Pad Thai eten. We smullen alle vier in herinnering aan onze eerste weken Thailand.
Na het diner gaan we op zoek naar een wildkampeerplekje. We zien in Byron Bay de Wicked Campers overal achter de bosjes illegaal geparkeerd staan. We verwachten dat die busjes ’s nachts waarschijnlijk wel in de gaten worden gehouden, dus wij zoeken een plekje een paar kilometer buiten Byron Bay. Wildkamperen is toegestaan in Australië, maar het voelt toch wel een beetje onwennig. Aan de camper ligt het in elk geval niet, want die heeft alle gemakken aan boord, inclusief een toilet. Marjan maakt ’s avonds een geintje dat er morgen misschien wel een hele zwerm Wicked Campers rond onze camper staan. En ja hoor, de volgende ochtend staat er weliswaar geen zwerm, maar er staat wel één Wicked Campertje naast ons geparkeerd.
Heel veel dolfijnen
Zaterdag 27 februari 2010. Byron Bay, NSW, Australië.
Het weer lijkt een beetje op te knappen en we rijden naar de vuurtoren van Byron Bay. We parkeren de camper na het nodige pas en meetwerk op een parkeerplaats vlakbij en wandelen een stuk naar de vuurtoren en naar het meest oostelijke stukje Australië. Onderweg zien we heel veel dolfijnen. De dolfijnen zwemmen in groepen langs de kust. Dankzij mijn polariserend filter kan ik mooie plaatjes schieten waarop je ook de dolfijnen onder water kunt onderscheiden. We wandelen ruim twee uur en genieten van de omgeving en het zoeken naar nog meer dolfijnen. In totaal zien we er zeker enkele honderden.
’s Middags willen we gaan zwemmen op het beruchte strand van Byron Bay, maar helaas slaat het weer nogmaals om en jawel, begint het weer te regenen. De kinderen hebben zich erg verheugd op het strand, dus ondanks de regen gaan we toch even zwemmen. Het water is lekker warm, maar buiten het water is het nogal fris. Er staat ook een zeer sterke stroming parallel aan de kust, dus het is eigenlijk niet zo geschikt om hier vandaag te zwemmen. Maar we duiken er toch even in en gaan later snel een douche opzoeken om ons af te spoelen en gaan door de regen weer richting camper. Tegen het eind van de middag rijden we weer verder en na een uurtje gaan we op een grote parkeerplaats langs de snelweg overnachten. Het wildkamperen in deze grote camper is ons goed bevallen.
Heel veel regen
Zondag 28 februari 2010. Gold Coast, Queensland, Australië.
De volgende ochtend gaan de kinderen eerst spelen in de speeltuin naast de camper en rijden we verder door naar het noorden. Helaas rijden we verkeerd en gaan we landinwaarts in plaats van langs de kust. Dit mondt uit in de nodige irritaties. We vinden een camping in Goldcoast, een uurtje rijden ten zuiden van Brisbane. De regen blijft met bakken uit de lucht komen. Het regenachtige Australië begint ons aardig tegen te staan en dit leidt tot de nodige onderlinge spanningen. Gelukkig hebben we wat meer persoonlijke ruimte in de grote camper. Ik denk dat we met de kleine camper hoorndol waren geworden en waarschijnlijk hadden we dan al in een hotel gezeten.
De hele avond en nacht blijft het regenen. Pas de volgende ochtend is er een moment dat het niet (zo hard) meer regent en ga ik met de kinderen naar het strand, terwijl Marjan nog even wat was doet. Het strand is mooi en de golven zijn indrukwekkend. De zee ligt vol met surfers die fanatiek de mooiste golf uitzoeken om hun kunsten te laten zien. Ik ga samen met de kids in het ondiepe zwemmen en ze spelen heerlijk in het zand. Even later komt Marjan er ook bij en gaan we allemaal nog even spetteren in het water. Ik ga een stuk richting surfers en vang een paar rake klappen op van de toch wel erg hoge golven. Ik schat in dat ik toch gauw twee meter omhoog wordt geschoten bij sommige golven. Even later begint de lucht ten noorden van ons erg grijs te worden en… ja hoor daar is de regen weer. We rennen terug naar de camping, maar zelfs de twintig meter naar de douches op is niet te overbruggen zonder paraplu. De rest van de dag blijft het regenen en nog eens regenen. We gaan nog wel een rondje lopen naar een klein winkelcentrumpje in de buurt, maar op de terugweg regenen we weer nat…
Complimentenpunten verzilveren
Maandag 1 maart 2010. Brisbane, Queensland, Australië.
Nadat we de camper hebben afgetankt met vers water en ons afval(water) weer kwijt zijn vertrekken we richting Brisbane. Zoals voorspeld regent het weer de hele dag. In de loop van de middag vinden we een plekje op een camping in de stad. Voordat we onszelf installeren gaan we eerst nog naar een groot overdekt winkelcentrum een stukje verderop. Dit is niet onze favoriete hobby, maar bij een ‘buiten’- land als Australië zijn de opties beperkt. Als we het winkelcentrum ingaan regent het en als we er twee uurtjes later weer uit komen spoelt het. Dit is ook het moment dat de kindjes wat kunnen kopen voor hun complimentpunten. Morris koopt twee autootjes en Mayra twee Tinkerbell sprookjesfiguurtjes. ’s Avonds horen we op het nieuws (ja, er zit ook tv in de camper) dat de regenval in de afgelopen weken verreweg het zwaarst is in acht jaar in de regio. Lagere delen rond Brisbane en verder noordelijk in Queensland zijn al ondergelopen. We waren van plan om nog een stukje naar het noorden door te schieten om het Great Barrier Reef te bezoeken (een duikje daar lijkt me niet verkeerd), maar na dit bericht besluiten we om dit niet meer te doen.
Op de foto met stinkende koala’s en kangoeroes voeren
Dinsdag 2 maart 2010. Beerwah, Queensland, Australië.
Volgens de voorspellingen zou het vandaag beter weer worden, en inderdaad de volgende ochtend regent het weer… We gaan in de loop van de ochtend naar het Lone Pine Koala Sanctuary, waar koala’s, kangoeroes , walibi’s, wombats en nog vele andere dieren leven. Als we hier aankomen spoelt het nog behoorlijk. We gaan eerst op de parkeerplaats even lekker een bakkie doen in de camper. Heerlijk relaxt. Het park is erg leuk en de kinderen leven zich uit tussen alle dieren. We zien veel koala’s en leren veel over hun leefgewoontes. We volgen ook nog een presentatie over slangen, waarbij we alle vier een python durven aanraken. Ook gaan we nog met z’n vieren en een koala op de foto. De koala’s eten alleen maar eucalyptus bladeren en ze stinken een uur in de wind. Het toppunt van het bezoek is echter de kangoeroeweide. Hier bevinden zich tientallen kangoeroes die lekker liggen te rusten of te eten. We hebben zakjes met voer gekocht en de kangoeroes zijn zo tam dat je ze kunt aaien en voeren. Ze schijnen het niet erg te vinden en zijn gelukkig ook niet te opdringerig als je rondloopt met je zakje voer.
Vanuit het park vertrekken we naar het noorden waar we in de buurt van de Australian Zoo wildkamperen. De kinderen vallen onderweg in slaap, wat achteraf geen goed idee blijkt te zijn. Ondanks dat ze ’s avonds al later dan normaal naar bed gaan blijven ze ouwehoeren tot tegen twaalven. We besluiten hun voorlopig niet weer ’s middags te laten slapen.
Krokodillen en slangen in Australia Zoo
Donderdag 4 maart 2010. Beerwah, Queensland, Australië.
Vandaag zou de beste dag van de week worden wat het weer betreft, dus op naar de Australian Zoo. Dit is een grote Australische dierentuin die is opgericht door Steve Irwin, de beroemde krokodillenjager, die helaas te snel aan z’n eind is gekomen. We verwachten veel van deze dierentuin. Als we ’s ochtends door de regen naar de dierentuin rijden zien we de grote borden met plaatjes van Steve Irwin al langs de weg staan. Een kwartiertje nadat we binnen zijn begint de wilde dierenshow in het ‘crocoseum’, een grote arena in het midden van de dierentuin. De stoelen zijn deels overdekt maar we kiezen ervoor om vooraan te gaan zitten, zodat we het goed kunnen zien. Een beetje regen trotseren we wel. De show begint met slangen en vogels. Met name de ‘lorrekieten’ die rakelings in een cirkel over het publiek heen scheren zijn erg leuk. Even later begint de regen toch wat heftiger te worden en ik glip even weg om regenponcho’s te kopen. Tegen de tijd dat de eerste krokodil wordt binnengebracht houden we het ook niet meer droog in de poncho’s, want de regen komt met bakken uit de lucht en we verhuizen naar een overdekt deel van de tribune. De krokodil laat wat kunstjes zien. Hij gaat achter een paar verzorgers aan en hapt met een grote sprong een stukje kip uit hun handen. We verwachten nog veel van de show in het ‘crocoseum’, dus we wachten geduldig af als de krokodil langzaamaan weer uit het ‘crocoseum’ zwemt tot de volgend grote jongen zijn kunsten gaat vertonen. Het blijkt echter al het einde van de show te zijn. Wat een tegenvaller!
We gaan maar achter de hordes aan naar de andere diertjes kijken. Je kunt ook met wilde dieren op de foto. We besluiten dat het wel erg stoer is om met een krokodilletje en een slang op de foto te gaan. We zijn precies op tijd voor de foto, dus we zijn als eerste aan de beurt. Morris is erg baldadig en wil niet op de foto. Ik heb niet helemaal door wat er aan de hand is met hem, maar Marjan vraagt hem of hij het eng vindt en dat blijkt inderdaad het geval. Nadat we hem hebben gerustgesteld en hij het krokodilletje heeft gezien en geaaid gaat het al veel beter. Sterker nog hij begint het leuk te vinden. We gaan zitten met een krokodilletje van ongeveer een halve meter op onze handen. Het krokodilletje is twee jaar oud, net als Mayra. Mayra zegt wel even voor alle duidelijkheid dat ze wel bijna drie is. De slang is andere koek. Die is wel een paar meter lang. Het is een python van twintig jaar oud die wel achttien kilo weegt. Het maakt niet zo veel indruk op de kinderen en ze durven de slang best aan te raken en vast te houden. De foto’s zijn erg mooi geworden.
Het blijft de hele dag door aan één stuk door regenen. Bah! Veel dieren schuilen in hun vertrek voor de regen. We zien veel Australische dieren, zoals wombats, slangen en hagedisachtigen. We laten de kangoeroes links liggen, omdat we die gisteren al uitgebreid hebben geaaid. Er is ook een deel in de dierentuin over Azië, maar de olifanten uit Azië kennen we ook al.
We gaan op de tribune bij de tijgers zitten om ons broodje op te eten. Even later stromen de mensen binnen en blijkt dat er net een show gaat beginnen. Midden voor de tribune is ook een klein zwembad voor de tijgers gemaakt waar je vanaf de tribune onderwater kunt kijken. Even later komen een paar verzorgers binnen die met de tijgers beginnen te stoeien. Ze hebben spullen bij zich als rubberboten en stokken met strandballen eraan. Het blijkt bedoeld te zijn om de tijgers te laten spelen en te activeren. Een voordeel van dit weer is dat de tijgers meestal behoorlijk actief zijn vertelt de verzorger. Het gaat er inderdaad ook wel heftig aan toe en we worden getrakteerd op vele mooie duiken in het zwembad. De verzorger en de tijgers hebben er lol in. Het gaat er soms wel wat ruig aan toe. Het verbaast me dat ze zo’n show doen in een land als Australië waar alles dubbel veilig moet. Maar leuk entertainment is het wel.
Later in de middag lopen we weer de dierentuin uit. We hebben ook nog kaartjes gekocht voor een ‘sneak peak’ in het dierenziekenhuis. Het ziekenhuis is verbonden aan de dierentuin en met geld uit donaties wordt hier druk gedokterd aan de dieren uit de dierentuin en aan gewonde wilde dieren. Er was net een grote zeeschildpad binnengebracht, maar die hebben we helaas gemist. We zien wel een hele kleine possum, een paar koala’s op de operatietafel en nog wat kangoeroes. De mensen zijn druk bezig met de gewonde dieren en we mogen van achter een glazen muur het geheel gade slaan. Het maakt ook wel indruk op de kids. Hierna gaan we naar de dichtstbijzijnde camping waar we vannacht blijven.
Weer pakketpost naar Nederland
Vrijdag 5 maart 2010. Narbour, Queensland, Australië.
Vandaag rijden we naar Nabour. Dit is een rustig dorp met een aardig winkelcentrum. Nadat we de camper geparkeerd hebben gaan we eerst wat spullen bij elkaar zoeken om naar Nederland te sturen. Dit is niet echt goedkoop vanuit Australië maar het alternatief is weggooien of door Indonesië meeslepen. Uiteindelijk verzamelen we twaalf kilo, maar ons doosje is te klein. We lopen dan eerst even een rondje en gaan dan eten bij een koffiebarretje. Bij de boodschappen regel ik een bananendoos die qua stevigheid en formaat geschikt is. Terug bij de camper pakken we alle spullen in de doos en tape ik het geheel helemaal dicht. Het ziet er stevig genoeg uit en later ga ik op naar het postkantoor. Daar aangekomen kijkt de mevrouw me aan en zegt dat de bananendoos niet zo’n goed idee is in verband met mogelijke ziektes of vliegjes en zo. Ze zijn daar in Australië nogal gevoelig voor en als ik de doos zo verstuur gaan ze dat niet leuk vinden. Helaas heeft ze ook niets anders en niets wat de doos kan maskeren. De mevrouw naast me legt net een aantal pakjes op de toonbank en zegt dat ik het beste zwarte folie kan gebruiken, net zoals zij heeft gedaan. Nadat ik een beetje loop te twijfelen wat te doen zegt ze dat ik wel even met haar mee mag naar huis om het bij haar in te pakken. Als ik haar verbaasd aankijk zegt ze dat het wel goed zit en ik niet bang hoef te zijn, omdat ik veel groter ben dan zij… Grapjas. Maar ik besluit het maar te doen.
We stappen in een oude witte auto met een hond achterin. De auto ziet er van binnen en van buiten niet uit. Van binnen stinkt de auto enorm naar kattenpis, maar ja, wie A zegt… Ze verontschuldigt zich voor de stank en draait al snel het raampje open. We rijden zo’n vijf minuten voor we bij haar huis aankomen. Een oud houten huisje in een natuurlijke omgeving. Als we het huis binnen stappen kom ik haar verbaasde dochter tegen die wat met een computer loopt te rommelen. Mijn pakket zit snel in het zwarte plastic en even later wordt het adres er met vele lagen tape opgeplakt. Het geheel ziet er nu nog degelijker en professioneler uit. Even later brengt ze me weer terug naar het postkantoor en ik dank haar hartelijk voor haar hulp. Wederom een Australiër die uitblinkt in behulpzaamheid. Dit is zeker een positief punt aan dit land. Het is inmiddels al bijna kwart over vijf als ik bij de camper terug kom, waar Marjan zich inmiddels al enige tijd afvraagt waar ik blijf.
We gaan richting Eumundi. Dit is vlakbij en hier schijnt morgen een grote markt te zijn die misschien de moeite van het bezoeken waard is. We kunnen helaas geen camping in de buurt vinden en zetten de camper weer ergens langs de weg Er blijkt helaas iets mis te zijn gegaan met het vullen van de tank, waardoor we bijna geen water bij ons hebben, maar dat zal wel los lopen. Vandaag is het zelfs een paar uurtjes droog geweest. Bijna reden voor een feestje.
Digeridoo spelen op de zaterdagmarkt
Zaterdag 6 maart 2010. Eumundi, Queensland, Australië.
We gaan vandaag na een snel ontbijt richting de zaterdagmarkt. Het regent nauwelijks en we gaan ervoor. De markt is inderdaad groot en is bedoeld voor zowel toeristen als de locals. Er worden veel lokale producten verkocht. Marjan gaat helemaal los en koopt een paar prachtige jurkjes voor Mayra. We spreken ook nog met een van oorsprong Nederlandse verkoper. Hij verkoopt kleine autootjes en Morris vindt het erg interessant om met iemand Nederlands te praten. Hij vertelt hem ons hele verhaal over de lekkende campers. Als we later verder willen lopen geeft hij een mooie speelgoedauto aan Morris als cadeautje. Morris helemaal blij. Later kijken we nog bij een verkoper van didgeridoo’s, die er ook op zit te spelen. Even later mag ik ook even proberen en jawel, ik krijg er nog geluid uit ook. We overwegen even om een mooi beschilderde didgeridoo mee te nemen, maar we besluiten het toch maar niet te doen, want dit geeft te veel gedoe om het mee te nemen of op te sturen.
Na een redelijk droge ochtend gaan we in het begin van de middag weer verder in de stromende regen. We rijden in een klein uurtje naar Caloundra waar we op een camping aan de kust inchecken. Ik kijk nog even naar de camper, want het metertje geeft aan dat er bijna geen water meer in de tank zit. Het blijkt dat de vlotter uit de tank is losgeschoten en even later is het weer gemaakt. Marjan doet een paar wasjes. De kinderen spelen nog in de camper met Knex. Ik bouw samen met Morris een takelauto. We doen verder rustig aan en hebben het zowaar allemaal even naar onze zin in de camper.
Bijna weg uit Australië; inpakken en…
Zondag 7 maart 2010. Gold Coast, Queensland, Australië.
We vertrekken weer naar de Gold Coast waar we een camping vinden vlak bij het vliegveld. We komen vroeg in de middag aan, maar we zijn nog een aardig tijdje bezig om een kamer voor de volgende nacht te regelen. Morgen moeten we de camper namelijk weer terug brengen. Uiteindelijk boeken we een motelkamer tegenover het vliegveld. De eigenaar brengt ons ’s ochtends om half zeven naar het vliegveld. Goed geregeld.
De kinderen vermaken zich prima in de speeltuin op de camping (ja, het is zowaar grotendeels droog). Maar door al dat geregel is het wel weer laat geworden. We gaan toch nog even een uurtje naar het strand. We spelen met z’n allen in de golven. De zon is inmiddels achter de wolken vertrokken, maar het water is heerlijk. De stroming voor de kust is echter wel behoorlijk, dus we passen goed op. Als we er uit gaan hebben de kindjes het wel koud. Met name Morris, want die heeft niet zo veel vet rond z’n botten. We gaan snel terug en bij de camping duik ik met de kindjes onder de warme douche en Marjan maakt eten klaar. ’s Avonds zetten we de camper op z’n kop om de tassen vast in te pakken, omdat we morgen de camper terug gaan brengen.
Camper inleveren
Maandag 8 maart 2010. Gold Coast, Queensland, Australië.
De volgende ochtend gaan we dapper door met de inpak- en schoonmaakwerkzaamheden onder leiding van Marjan. Rond elf uur is alles klaar en gaan we naar ons logeeradres voor de komende nacht. Onze kamer is gelukkig al beschikbaar en we sjouwen alle tassen uit de camper de kamer in, en na een laatste check besluiten we dat de camper leeg en schoon genoeg is en stap ik in om de camper terug te brengen naar het Kea depot in Brisbane.
Marjan en de kinderen willen vanmiddag als het weer goed is naar het strand gaan. Het voelt erg vreemd als ik alleen in de grote camper wegrijd, maar gelukkig wijst Lucy me de weg (Lucy is de vriendelijke Belgische mevrouw in mijn tomtom). In eerste instantie wordt er niet moeilijk gedaan, maar de depotmanager zegt dat hij geen toestemming heeft om de kosten van de cabins te vergoeden waar we hebben gelogeerd omdat onze camper lekte. Wel heeft hij toestemming om ons een vast bedrag te geven, maar daar ga ik natuurlijk niet mee akkoord. Hij probeert er een beetje overheen te praten maar ik zeg hem dat ik niet wil tekenen en stel voor zijn baas te bellen. Pas nadat ik een moeizaam gesprek met de baas heb gevoerd krijg ik de toezegging dat ik alle onkosten terugkrijg. Niet meer dan redelijk volgens mij. Kea slaat wederom de plank mis en ondanks dat we de afgelopen twee weken een upgrade hebben gekregen naar een bakbeest van een camper, zijn we zeker niet onder de indruk van de kwaliteit en de service van Kea. Toch wel jammer.
De terugweg duurt langer dan gedacht. Ik laat me eerst met een taxi naar het vliegveld brengen, vanwaar ik met de trein richting Gold Coast ga. Daarna moet ik nog een klein uurtje met de bus. Pas tegen zessen ben ik terug bij het motel. Marjan en de kids zijn ondanks het bewolkte weer naar het strand geweest. Ze hebben maar even in de zee gespeeld, want de golven en de stroming waren toch wat te hevig. Ze hebben weer grote bouwwerken gemaakt op en Morris heeft poppetjes getekend op het strand. Morris probeerde de bal nog weg te geven aan een kindje op het strand, want die kunnen we niet meenemen naar Indonesië. Jammer dat het kindje ook binnenkort weggaat, dus dat lukte niet. We laten de bal, het emmertje en schepje maar achter bij het motel voor andere kindjes om mee te spelen. ’s Avonds eten we nog ons laatste brood en beleg voordat we onder de wol kruipen.
Naar Kuala Lumpur
Dinsdag 9 maart 2010. Kuala Lumpur, Maleisië.
Vandaag vertrekken we uit Australië. We worden door de moteleigenaar naar het vliegveld gebracht. Het is maar vijf minuten met de auto, maar dat stuk lopen met alle bagage valt ook niet mee. We zijn mooi op tijd en kunnen vlot inchecken. Na de nodige veiligheidscontroles gaan we eerst uitgebreid koffie drinken. Het vliegtuig zit niet vol en we hebben tweemaal drie stoelen voor onszelf.
De vlucht verloopt goed. De kinderen zijn ontzettend lief gedurende de hele vlucht. Eerst kijken ze een filmpje op de laptop en daarna gaan ze kleuren en een beetje rondlopen. Morris is leergierig en druk met Marjan letters aan het leren op het lcd entertainment scherm en later is hij druk met Marjan poppetjes en huisjes aan het tekenen. Hij kan inmiddels ook al goed zijn eigen naam schrijven. Hij heeft er ook duidelijk plezier in en loopt naast zijn schoenen als we hem hier complimenten voor geven.
Vlak voor de landing hebben we wat turbulentie en het vliegtuig stuitert wat op en neer. We houden de kids goed in de gaten, maar hoe meer we stuiteren hoe harder ze lachen. Na bijna 7½ uur komen we aan in Kuala Lumpur, maar het voelt aan als een vlucht van maar twee uurtjes, omdat wij onderweg nog even hebben kunnen slapen, lezen en muziek luisteren. Heerlijk. We landen vroeg in de middag en nadat we door de warme buitenlucht naar de terminal zijn gelopen en we weer tussen honderden Aziaten op het vliegveld lopen kijken Marjan en ik elkaar glimlachend aan en zijn het er direct over eens dat we weer ‘thuis’ zijn.
[/column]
[column width=”33%” padding=”0″]
Foto’s Australië 2010
[nggallery id=7 ]
[/column]