[column width=”63%” padding=”6%”]
Een ingewikkeld reisplan
Zaterdag 16 januari 2010. Alor Setar, Maleisië.
Vanmorgen is de zwelling van Marjans been beperkt en kan ze er redelijk op lopen. We pakken al onze spullen in om verder te reizen naar het vaste land van Maleisië. Na het relaxte eiland-hoppen hebben we voor vandaag een echt reisplan. We gaan eerst met de Speedboot naar Langkawi. Dit is een Maleisisch eiland wat een uurtje varen (ca 60 km/h) van Ko Lipe ligt. Dan gaan we met de taxi naar de andere kant van het eiland en dan met de veerboot naar het vaste land van Maleisië, waar we een huurauto oppikken waarmee we naar een hotel gaan. Volgens schema vertrekken we om half elf. In theorie zouden we dan rond vier uur ’s middags het vaste land van Maleisië kunnen bereiken, inclusief een uur tijdsverschil wat we onderweg verliezen. Maar dit is Azië en onze ervaring is dat alles altijd langer duurt en je minstens een paar uur vertraging kunt incalculeren. Maar dit is zo’n dag dat alles plotseling wel goed gaat en op elkaar aansluit. Natuurlijk vertrekt de speedboot een dik kwartier later dan gepland, maar ondanks de dikke golven gaan we als de brandweer. De boot stuitert behoorlijk op het water, maar binnen een kwartier ligt Mayra dwars over Marjan en mij heen te slapen. Zodra je Mayra in een vervoermiddel zet, valt ze in slaap. Of het nou rijdt, hobbelt, vaart of spat, het maakt haar niets uit.
Op Langkawi moeten we ongeveer een half uur wachten op onze paspoorten, omdat we nu de grens naar Maleisië zijn overgestoken. We krijgen onze paspoorten met stempels zonder problemen terug. Wel vreemd, want geen douanebeambte heeft ons of onze bagage gezien. Een rijtje minibusjes staat al te wachten en een mannetje wil ons wel brengen voor 50 Ringit. Zoals gewoonlijk kijken we moeilijk en beginnen een beetje overdreven met elkaar te praten in het Nederlands en al snel gaat de prijs naar 40 Ringit en we gaan akkoord. Onderweg begint het mannetje nog wel een heel verhaal over hoe goedkoop het is dat hij ons brengt en dat we toch wel veel bagage bij ons hebben. Hij laat nog een paar A4-tjes zien om dit te bevestigen. Ik ben hier niet echt ontvankelijk voor en herinner hem aan onze afspraak. Na nog twee pogingen geeft hij het op.
Een half uur later staan we bij de ticketverkoop voor het veer naar het vaste land. We zien een Starbucks die naar ons lonkt, maar gaan toch eerst maar even naar de ticket-office om kaartjes te kopen. Het blijkt dat de veerboot eens per uur vertrekt en dat de volgende al over tien minuten zal vertrekken. Snel trommel ik Marjan en de kinderen bij elkaar om richting boot te gaan. Dan maar geen Starbucks, we gaan! Het is wel een beetje gedoe voor we alle bagage aan boord hebben, want Marjan loopt natuurlijk nog niet als een kieviet met haar zere enkel, maar het lukt uiteindelijk prima. Binnen een paar minuten gooit de boot de trossen los en steekt van wal. Het is een snelle boot die een paar maten groter is dan de speedboten waar we op hebben gezeten, maar de snelheid doet er niet voor onder. We merken er echter niet zo veel van, want we zitten hier helemaal binnen.
Uiteindelijk zijn we precies volgens plan rond vier uur ’s middags in Kuala Kedah. Bij de terminal komt ons direct een mevrouw tegemoet die vraagt of we Fam. Jager zijn. Dit is Ms. Eja van het autoverhuurbedrijf waar we twee dagen geleden een huurauto hebben geregeld. De auto ziet er prima uit en al onze bagage past in de kofferbak. Nadat al het papierwerk is geregeld gaan we op pad. Het is wel even wennen dat links rijden, maar na tien minuten voelt het al redelijk vertrouwd aan. Het is nog wel even opletten met alle brommers en motors die het niet zo nauw nemen met de regeltjes.
We hadden van tevoren een hotel gezien op internet in Alor Setar, een grote stad niet ver van waar de boot aankomt. We hebben echter nog geen kaart van Maleisie en van Alor Setar, dus we rijden op de borden naar Alor Setar en rijden hier wat rond op zoek naar een kaart of naar het hotel. Als we langs een paars gebouw rijden meent Marjan het te herkennen, maar door het vele eenrichtingsverkeer komen we hier moeilijk terug. Uiteindelijk lukt het, maar de naam komt niet overeen met wat we hadden gevonden. Marjan gaat toch maar even vragen en het blijkt dat dit inderdaad hetzelfde hotel is, maar dat het een nieuwe naam heeft gekregen. Als we de kamers gaan bekijken schrikken we een beetje, want het is erg ouderwets en niet schoon. De kinderen voelen zich direct thuis en beginnen zoals gewoonlijk eerst op de bedden te springen. Ik ben hier ook wat gemakkelijker in, helemaal als het voor maar één nacht is, maar Marjan vindt het niet prettig om hier te blijven. We kiezen om verder te kijken, want ze heeft eigenlijk wel gelijk (niet doorvertellen dat ik dit heb gezegd hoor). Het eerstvolgende hotel is maar een beetje duurder, maar ziet er een stuk beter uit. We besluiten om hier deze nacht te blijven. De kids hebben zich prima gedragen vandaag en we besluiten om ze hun favoriete gerecht te geven (een boterham met chocopasta) voordat ze naar bed gaan.
Wij gaan later met de babyfoon nog wat uitgebreider eten in het restaurant van het hotel en bespreken onze reisplannen voor de komende dagen. Naast het oerbos Taman Negara willen we eigenlijk ook nog wel een vleugje van de Cameron Highlands meenemen in onze reis. We eten samen even lekker rustig en genieten ervan dat ons – toch wel ingewikkelde – reisplan vandaag helemaal is uitgekomen
Smoezelig, zeg maar
Zondag 17 januari 2010. Cameron Highlands, Maleisië.
Het blijkt het vandaag de verjaardag van de sultan te zijn. Buiten het hotel is het al een drukte van jewelste in verband met de verjaardag van de beste man. Er staan heel veel meisjes voor onze deur in schooluniform, de meeste met hoofddoek. Ze stellen zich in een lange rij op langs de weg, waarschijnlijk om de sultan te verwelkomen. We slaan het geheel gade vanuit het restaurantje waar we ontbijten. Marjan gaat nog even naar buiten om te filmen en schrikt zich helemaal een hoedje als de vijftig kanonschoten worden gelost om de sultan te verwelkomen. Wel een grappig begin van de dag zo.
Rond half tien rijden we vanuit Alor Setar richting de Cameron Highlands. Via de snelweg schiet het lekker op. Helaas raken we halverwege wel even de weg kwijt en zijn we een uur kwijt met het terugvinden van de weg. De Maleisiërs zijn gelukkig erg vriendelijk en helpen ons graag de weg weer te vinden. Uiteindelijk lukt het en rond een uur of drie zitten we midden in de highlands op zo’n anderhalve kilometer hoogte.
In het gebied van de Cameron Highlands wordt heel veel groente en fruit verbouwd. Er bevinden zich ook een aantal grote theeplantages die een bezoek waard zijn. De centrale plaats in de highlands is Tanah Rata. In en rond deze plaats zitten alle hotelletjes en guesthouses. We hebben gisteravond alvast gezocht naar wat hotelletjes op internet, maar tot onze verbazing waren er niet veel goede reviews van hotels in dit gebied, met uitzondering van een aantal erg dure hotels. In Tanah Rata kijken we eerst bij een centraal gelegen hotelletje, maar dat ziet er nogal kil en ongezellig uit. We besluiten naar Bala’s holiday Chalet te gaan. Dit is een oude kostschool uit de jaren dertig die volledig in Engelse stijl is gebouwd en een Engels aandoende tuin heeft. Het complex ademt veel sfeer uit, maar we weten van de reviews van internet dat de service niet van een hoog niveau is en de kamer nogal basic is.
Nadat we zijn ingecheckt gaan we eerst in de tuin even genieten van thee met scones. Erg Engels en lekker. De kinderen eten een pannenkoek, maar die smaakt hun niet zo goed. Er zit nog een Nederlands stel in de tuin die vierenhalve maand onderweg zijn en hebben gereisd door Rusland, China, Cambodja en vele andere landen. De regen komt inmiddels met bakken uit de lucht vallen dus we kletsen leuk op het overdekte terras. De temperatuur is hier ook behoorlijk frisser dan we gewend zijn. We zoeken dan ook snel onze lange broek en lange-mouwen-shirt onder uit onze tas en gaan richting Tanah Rata om een hapje te eten. In de LP staat dat hier een Oostenrijks restaurant is. We hebben wel zin in een grote schnitzel, dus gaan we een kijkje nemen. Eenmaal binnen staat het ons niet echt aan. Het ruikt er niet fris (stink een beetje eigenlijk) en het ziet er niet schoon uit, een beetje smoezelig zeg maar. Dus we gaan verder zoeken. Maar eigenlijk is het woord smoezelig wel een goed woord voor het hele dorp. We vinden eigenlijk geen enkel restaurant wat ergens naar lijkt en komen uiteindelijk terecht in een soort imitatie Kentucky Fried Chicken. Onze kipburger smaakt prima, maar Morris en Mayra vragen erg veel negatieve aandacht. Waarschijnlijk heeft dit ook te maken met onze irritatie in verband met het niet kunnen vinden van een goed restaurant, maar leuk is anders.
Eenmaal thuis gaan de kids snel naar bed. Marjan houdt zich nog een tijd bezig met het drogen van de stoelhoes van Mayra, want de kwaliteit van de luiers hier houdt soms niet over en Mayra was nogal doorgelekt op de stoelhoes van het kinderzitje in de auto (oeps). Het klimaat is hier nogal vochtig, dus er is weinig kans dat de hoes op natuurlijke wijze droog wordt, dus Marjan is meer dan een uur bezig de hoes enigszins droog te föhnen. Later op de avond heeft Marjan even een moeilijk momentje en is een beetje reismoe.
Aardbeien en theeblaadjes plukken
Maandag 18 januari 2010. Jerantut, Taman Negara, Maleisië
De volgende dag willen we naar Taman Negara rijden, maar ik ga eerst nog even samen met Morris naar het postkantoor om te kijken of we weer wat spullen naar Nederland kunnen sturen. We verzamelen hier en daar wat souvenirs en hebben ook nog wat overbodige kledingstukken die we wel kwijt willen. Het postkantoortje ziet er zakelijk uit en we moeten een nummertje trekken en zitten gauw een kwartiertje te wachten. Dan blijkt dat ze hier geen dozen hebben waarin we de spullen kunnen versturen, dus we gaan naar de fotowinkel een paar blokken verderop. Hier krijgen we een doos en kopen we een rol pakpapier (is ook verplicht bij versturen van een pakketje) en een rol plakband. Ik pak ter plekke de doos in en we gaan weer richting postkantoor. Hier moeten we weer een nummertje trekken. Uiteindelijk zijn we meer dan een uur bezig om een pakketje te posten, maar dan zijn we ook wel weer zeven kilo aan bagage kwijt. Heerlijk. Marjan heeft inmiddels de spullen weer bij elkaar gepakt en uiteindelijk rijden we pas om een uur of elf weg bij ons hotel.
We willen eerst nog een kort bezoek brengen aan een theeplantage op de highlands maar gaan eerst aardbeien plukken bij een kweker. We mogen samen met een werker de aardbeien zelf van de planten plukken. Dit is leuk voor de kinderen en ze leven zich aardig uit tussen de aardbeiplantjes. Uiteindelijk plukken we een kilo aardbeien en gaan richting de theeplantages.
Op de borden richting de plantage staat dat het complex op maandag gesloten is, en jawel, het is… maandag. We rijden er toch heen en het mannetje aan de poort zegt dat we zelf ook de berg op kunnen rijden en de theevelden kunnen zien. We hebben inderdaad een mooi uitzicht over de theevelden. De uitleg over het thee maken ontbreekt, maar Morris neemt wel een paar blaadjes mee om in de klas te laten zien. Hij is hier erg enthousiast over en kan bijna niet wachten.
Dan rijden we snel door richting Taman Negara, want we zijn nog wel een paar uurtjes onderweg. Doordat de weg veel meer kronkelt dan verwacht zijn we inderdaad pas rond zeven uur in Jerantut. Dit is een centraal punt voordat je de laatste anderhalf uur naar het Nationale Park toe rijdt. We besluiten hier te blijven en checken in bij een hotel dat goed staat aangeschreven in de reviews op internet. Het hotel is nog maar een jaartje oud en ziet er ook nog heerlijk nieuw uit. Ook de bedden zijn heerlijk en de service en vriendelijkheid van de baas en de medewerkers zijn geweldig. De baas geeft ons nuttige reistips voor Taman Negara, maar ook voor de laatste dagen in Maleisië. Veel mensen gaan vanuit Jerantut naar Taman Negara en blijven hier een paar dagen, maar wij hebben eigenlijk nog maar één dag om het park te bezoeken. Bovendien vindt Morris het fijn om meerdere nachten op één adres te blijven, dus we besluiten om hier twee nachten te blijven en de volgende dag heen en terug naar het park te gaan.
Stoere junglekinderen
Dinsdag 19 januari 2010. Jerantut, Teman Negara, Maleisië.
De volgende dag staan we vroeg op, maar rijden helaas verkeerd, dus we zijn pas rond elf uur in het park.
Even wat nuttige informatie: Het Taman Negara nationale park is een oerbos van ruim 4000 km2 groot. Men zegt dat dit bos al 130 miljoen(!) jaar bestaat en daarmee een van de oudste bossen ter wereld is. Dit bos heeft dus al een aantal ijstijden meegemaakt, maar tot nu toe heeft niets echt invloed gehad op dit bos. Helaas is de invloed van de mens op dit soort gebieden meestal nogal negatief. Ik hoop dat het bos ons overleeft.
De activiteit die je hier gedaan moet hebben is de canopy walk. Dit is een soort wandelpad door de boomtoppen van het bos. De tocht er naartoe zou ongeveer anderhalve kilometer zijn, in drie kwartier te lopen, maar na een half uur staat er op een bordje: nog 1.6 km te gaan (en we zijn deze keer niet verkeerd gelopen). We denken dat de afstand dus gauw drie kilometer is. Het pad is nogal natuurlijk en het tempo met de kinderen ligt dus niet zo hoog. Na twee uur wandelen zijn we er. De kinderen hebben bijna alles zelf gelopen en we zijn aardig moe. We hebben onderweg nog wel een paar eekhoorns gezien en een wandelende tak. De canopy walk is indrukwekkend. De kinderen zijn eerst een beetje terughoudend en vinden het schommelen van de bruggen eng, maar al gauw hebben ze de smaak te pakken. Het is wel duidelijk dat we geen van allen last van hoogtevrees hebben, want de brug hangt zo’n 45 meter boven de grond.
Het blijkt dat er ook een aanlegsteiger vlakbij is, maar een parkmedewerker zegt dat we alleen met de boot terug kunnen als we met de boot gekomen zijn. Ik loop er heen om misschien iemand zo ver te krijgen om ons terug te brengen, maar is hier niemand en het gaat me net te ver om met een van de boten zelf terug te varen. Daar maken we zeker geen vrienden mee. Dus er zit niets anders op dan de drie kilometer terug te lopen. Ondanks dat we al aardig moe zijn, zetten de kindjes flink door. Morris loopt het hele stuk terug zelf en ik til Mayra een paar stukjes, maar we komen alle vier grotendeels op eigen kracht de terugweg goed door. Marjan spot nog twee spechten die er driftig op los kloppen en Morris ziet een slang(!). Gelukkig lopen we op een soort vlonder en de slang is waarschijnlijk banger voor ons dan wij voor hem, maar Morris heeft hem wel gespot. We zijn trots op hem en hij loopt zowat naast zijn schoenen. We zijn trots op onze stoere junglekinderen. Eenmaal terug bij de parkingang eten we bij een drijvend restaurant. We wilden eigenlijk ook een kijkje nemen in een Orang Asli dorp – dit is een dorp met jungle bewoners – maar na de vermoeiende tocht willen we niet nog meer van de kinderen vragen. We rijden dan ook mooi op tijd weer terug naar ons hotel in Jerantut.
Olifantje rijden, voeren en wassen
Woensdag 20 januari 2010. Kuala Lumpur, Maleisië.
Na het ontbijt pakken we de tassen weer in. Via internet boeken we nog een hotel in KL voor vanavond. Onderweg stoppen we in het Kuala Gandah Elephant Sanctuary. Dit is een park waar ze proberen veel goeds te doen voor olifanten. We lopen om half twee naar binnen. Dit is precies op tijd, want om twee uur beginnen de activiteiten. In eerste instantie lijkt alles in het park ruim opgezet en de olifanten lijken veel vrijheid te hebben. Maar als we iets beter kijken zien we ook hier dat veel olifanten aan de ketting staan. Als het programma begint gaan de olifanten eerst in bad en wij mogen kijken. Morris is erg druk met zijn hobby: steentjes en stokken. Nadat de olifanten schoon zijn, worden een stuk of tien olifanten in een rij opgesteld en mogen wij de olifanten fruit voeren. De kinderen willen niet, want het is allemaal een beetje te overweldigend maar papa en mama vinden het wel leuk om de reuzen te voeren. We mogen kiezen: aangeven in de slurf, of direct in de mond. Erg leuk. De volgende activiteit (ja, we hebben een heus activiteitenprogramma) is een rondje rijden op een olifant. Marjan gaat samen met de kinderen en ik blijf beneden om foto’s te maken. Als het zo ver is, zijn de kinderen wel een beetje bang, maar als hij eenmaal in beweging is, vinden ze het leuk. Ze zitten niet, zoals meestal, op een soort stoel of kleed maar direct op de olifant. Je hebt dus veel meer contact met het dier. Ik besluit ook nog een rondje te doen en Mayra wil maar wat graag nog een keer. Voor Morris hoeft het niet zo nodig. Dus ik ga samen met Mayra nog een rondje op de olifant. We genieten allebei. De laatste activiteit van de dag is het zwemmen met olifanten. De olifanten wandelen naar een steiger waar we op mogen stappen. Dan loopt de olifant van de steiger weg in het water en laat zich met beleid opzij vallen. Ik mag voorop zitten en vind het helemaal geweldig. Het gaat allemaal redelijk beheerst en we gaan kopje onder.
Er zijn ook een paar kleine olifantjes, zelfs een echt baby’tje van nog geen meter hoog in het water gekomen voor een wasbeurt. Ik vraag aan de kinderen of ze ook mee willen om de olifanten te schrobben. Morris durft niet, maar Mayra wil wel en we gaan samen olifantjes schrobben. Het baby olifantje is wel een beetje druk en onbezonnen, maar alles gaat goed en we genieten weer. In tegenstelling tot veel andere bezoekers hebben wij geen droge kleren meegenomen, maar koud krijgen we het zeker niet. Bij de auto kleden Mayra en ik ons om en we rijden verder richting Kuala Lumpur. Het hotel is goed en we eten nasi lemak en saté op onze kamer. Morgen vertrekken we naar Australië.
[/column]
[column width=”31%” padding=”0″]
Foto’s Maleisië 2010
[nggallery id=9 ]
[/column]